Wereldreis, India en Nepal, brief 4
[Agra, 1 februari 1998]
Bioscoop Jaipur
De vorige brief ben ik gestopt in Jaipur, maar eigenlijk was Jaipur nog niet af. In Jaipur gaan we uit. We gaan met z’n 15-en naar de bioscoop, naar een echte Indiase film in het Hindi. De bioscoop (Raj Mandir) is een soort Indiase Tuschinski. Prachtig bewerkte hal met schitterend plafond, mooie lampen en rood tapijt. De zaal is groot, al even mooi en met comfortabele stoelen. De bioscoop is elke avond uitverkocht. De voorstelling begint om 9 uur en de film begint met een soort videoclip van een uitermate populair Indiaas popnummer. Leuker dan de film is de reactie van het publiek: gejoel, meeklappen en fluiten. De film zelf behelst een flutverhaal over de zanger van een popgroep en een mooi meisje dat goed kan dansen en zingen. Het duurt lang, maar gelukkig op het eind krijgen ze elkaar. Daar zijn we tegen die tijd wel blij mee, want het verhaal (in Hindi) sleept zich voort to half 1 ‘s nachts. Grappig zijn alle details die je ziet en hoort. Om echt modern te lijken, smijten ze voortdurend Engelse kreten door het Hindi: “See you”, “Okay”, “Well done” en “Valentine’s day”, waarvoor de uiterst trendy zangeressen/danseressen ook kaarten kopen. Verder werpen mensen elkaar nonchalant blikjes cola en dergelijke toe, waarbij ze krampachtig proberen om te doen alsof ze zich daar niet bewust van zijn. Ook de romantische scènes zijn prachtig. Ze neigen naar zoenen en als de lippen elkaar bijna raken, plok, schrikt één van de twee wakker uit een dagdroom. Vooral de reactie van de zaal is dan leuk. Op het eind (als ze elkaar hebben) zien we uiterst bescheiden een discrete zoen, tot genoegen van de zaal.
'Misverstanden' met geld
Waar ik ook nog steeds over wil schrijven, zijn alle mensen die overal zijn, en die je ook niet met rust laten. Bij alle bezienswaardigheden zijn massa’s souvenirverkopers, ‘gidsen’ die zich aanbieden maar geen gids zijn, verkopers van etens- en drinkwaren en bedelaars. Over het algemeen klampen mensen je aan, maar zijn ze niet erg aanhoudend, soms zijn ze echt opdringerig. Alhoewel je daar af en toe genoeg van krijgt (en ik ze ook af en toe een snauw geef, als ik ze echt zat ben; Rik heeft meer geduld) valt het 100% mee met wat we verwacht hadden. Verder probeert iedereen (bijna iedereen) meer geld van je te krijgen dan waar ze recht op hebben. Meestal gaat dat wel op een grappige manier, en als je van tevoren goed afspreekt wat de prijs is, lukt het aardig om vast te houden aan de afspraak. Een paar praktijkvoorbeelden uit Delhi.
- We nemen een riksja naar Connaught Place. We weten dat het niet ver is, maar weten de weg niet goed genoeg. Lang zoeken is zonde van de tijd. De chauffeur wil 20 Rp., maar al eerder hebben we een aanbod voor 10 Rp. gehad. Wij bieden dus 10 Rp. “Oké”, zegt de chauffeur. Ter plaatse vraagt hij 20 Rp. “Nee”, corrigeren wij, “10 Rp.”. Hij wijst dan één voor één naar ons en zegt “10” (voor Rik), “10” (voor mij). We geven 10 en roepen gedag. “5 dan?”, probeert hij nog. Nee, 10 is 10. Hij weet nu dat het niet lukt, zegt vriendelijk gedag en vertrekt.
- Voor de grote moskee in Delhi moeten we 10 Rp. voor de camera betalen. We betalen met een briefje van 50 Rp, krijgen drie briefjes van 10 Rp., twee van 2 Rp. en één van 5 Rp. Daarna roept de kassaman “No change”. Daar geloven we geen woord van. Het gaat niet om die ene roepie (6 cent), maar om het principe. We blijven gewoon staan, en tussen ons en de kassaman dringt een grote groep jongens op, die hun schoenen op komen halen. In een glimp zien we dat er geld van hand wisselt en de kassaman een zak vol munten heeft en ook nog briefjes. Als de groep weg is, wijzen we op de hand met muntjes. We willen onze roepie. De kassaman haalt nu een, denkt hij, slimme truc uit. Hij houdt een briefje van 10 Rp. op en zegt “9 terug” in de hoop dat we dat niet hebben. Even vergeten dat hij ons dat net zelf gegeven heeft. Hij krijgt zijn 9 terug, wij het briefje van 10 Rp.
- De tweede riksja die we nemen moet ons verder brengen dan de eerste en we besluiten dat het 30 Rp. mag kosten. Eerste aanbod chauffeur 60 Rp. We zeggen dat dit veel te hoog is, en lopen door. Hij zakt direct naar 50, maar dat wuiven we weg. Hij wil onze prijs weten. “25” zegt Rik. “Oké, 25”, zegt de chauffeur en we lopen terug. We verifiëren nog even de 25. “Ja, 25 (wijzend op Rik), 25 (wijzend op mij)” heeft de chauffeur begrepen. Fout, dat is nog steeds 50. We doen beledigd over zoveel oplichterij, met hem doen we geen zaken, en lopen weg. De volgende chauffeur start de onderhandelingen. De eerste komt terug: 30 dan voor ons tweeën, 25 is te weinig, het is ver. Voor onze geplande 30 gaan we met hem mee. Als we net zitten, stopt er een tweede riksja. Dat is een vriend van hem, en die is uitgewerkt en gaat naar huis. De vriend heeft nog 30 Rp. nodig. Willen wij die even geven? We vragen waarom. Omdat het zijn vriend is, en omdat hij naar huis gaat. Natuurlijk, klinkt volstrekt logisch.
Ik vertel dat ik zijn vriend 30 Rp. wil geven, maar hem dan niets betaal. Zowel de vriend als de chauffeur kunnen daarom lachen, de vriend vertrekt zonder 30 Rp. naar huis, en wij worden keurig voor 30 Rp. naar onze bestemming gebracht.
Eugène
Dit alles (en meer) gebeurt op één dag, je kan dus niet spreken van een ‘incident’. In dat verband is de mop die Eugène, onze gids in Jaipur, vertelt wel aardig.
Een Brit, een Australiër, een Chinees en een Indiër die goede vrienden van elkaar zijn, drinken samen een biertje. Helaas zijn er nogal veel vliegen, en ze krijgen alle vier een vlieg in hun bier. De Brit gooit daarop zijn glas leeg. De Australiër vist de vlieg uit zijn bier, en drinkt de rest van zijn bier op. De Chinees vist eveneens de vlieg uit zijn bier, eet de vlieg op en gooit het bier weg. De Indiër verkoopt eerst zijn vlieg aan de Chinees en drinkt daarna zijn bier op.
Eugène heeft meer aardige verhalen over India. Onder andere over het kaste-systeem binnen het Hindoeïsme. Officieel is het kaste-systeem afgeschaft, en zijn alle mensen gelijk. Maar net als de apartheid in Zuid Afrika is de realiteit anders. Het kaste-systeem binnen het Hindoeïsme is zo verweven net alles in het leven, dat het diverse generaties zal kosten voordat iedereen echt gelijk is in praktijk. Je vraagt je af of dat ooit wel echt zal gebeuren.
Delhi
Terug naar de reis. In Delhi zijn we maar één dag, wat veel te kort is. We bekijken het Rode Fort en de grote Moskee. Allebei gebouwd door Sjah Jahan, een Moghul vorst, en allebei gebouwd in de 17e eeuw. Sjah Jahan komen we ook weer tegen in Agra. Agra was eerst de hoofdstad van zijn rijk. Nadat hij daar uitgebouwd was, heeft hij zijn hoofdstad verplaatst van Agra naar Delhi. De moskee is de grootste van heel India, en voor 7 Rp. per persoon (+ 10 voor de fotocamera) mag je de 40 m. hoge minaret beklimmen.
Vanaf de top van de minaret kan je over een heel stuk van Delhi, inclusief het Rode Fort, uitkijken. Via uiterst smalle, ongelofelijk volle en drukke, Oosters aandoende bazaar-straatjes met veel kleine winkeltjes lopen we (bijna, zie riksja verhaal) naar Connaught-Place. Een wereld van verschil: luxe, dure, Westers aandoende winkels met grote etalages en een overvloed aan ‘echte’ restaurants. Lekker geneusd in de boekwinkels. Als laatste bezoeken we de ruïne van een heel oud kasteel, gebouwd door een vorst in de 14e eeuw. Er is ook een ruïne van een moskee waar Tamerlane, die we eerder in Oezbekistan zijn tegengekomen, nog gebeden heeft.
Agra
Van Delhi rijden we in een halve dag naar Agra met de wereldberoemde Taj Mahal en het Agra Fort. De Taj Mahal is enorm om in het echt te zien. Je hebt al zo vaak een plaatje ervan gezien, en het is bijna onvoorstelbaar om het plaatje zomaar in het echt te zien, en er echt te zijn.
De Taj Mahal is gebouwd door Sjah Jahan ter herinnering aan zijn vrouw Mumtaz Mahal die bij de geboorte van het 14e kind overleed. Sjah Jahan was verteerd door verdriet en liet door architecten en kunstenaars uit India, Centraal Azië, Iran en zelfs Europa het witte marmeren monument ontwerpen. Alles bij elkaar heeft de bouw twee jaar geduurd en hebben er 20.000 mensen aan gewerkt.
Voordat we de Taj Mahal echt kunnen zien, moeten we eerst aanschuiven in een immens lange rij, zoveel bezoekers zijn er. Waarschijnlijk is de Taj Mahal wel het beroemdste monument van India. Van dichtbij kan je het prachtige inlegwerk in het marmer zien. Prachtig, echt waar.
Ter weerszijden staan twee identieke gebouwen. Eén is een moskee, de ander is zuiver voor de symmetrie gebouwd en kan niet gebruikt worden als moskee, omdat hij verkeerd georiënteerd is t.o.v. Mekka. Sjah Jahan wilde voor zichzelf een identieke Taj maken, maar dan van zwart marmer, als een soort negatief van de Taj van Mumtaz. Voordat hij dat kon doen, werd hij door zoon Aurangzeb gevangen gezet in zijn zelf gebouwde Agra Fort. Aurangzeb komen we nog vaker tegen, en we krijgen sterk de indruk dat hij bepaald onaardig was.
Het Agra Fort is nog indrukwekkender dan het fort in Delhi. Er zijn veel mooie dingen o.a. de achthoekige toren met ook weer marmeren inlegwerk en een soort ramen van marmer. Uit het marmer zijn ongeveer 3 à 4 cm grote honingraat-achtige gaten uitgehouwen, waardoor licht en lucht naar binnen kan. De toren kijkt uit over de rivier en over de Taj Mahal, en ook in de zomer moet het daar met de bries vanaf de rivier aangenaam zijn geweest.
Waarschijnlijk is dit de slaapkamer van de vorst geweest, en het verhaal gaat dat Sjah Jahan, gevangen in zijn eigen fort, met uitzicht op de Taj Mahal van zijn vrouw, hier zijn sterfbed heeft gehad. Zo is geschiedenis nog eens wat anders.
Fatehpur Sikri
Fatehpur Sikri.
Vanuit Agra bezoeken we Fatehpur Sikri. Fatehpur Sikri is ten tijde van Akbar (de eerste grote en beroemde Moghulvorst) de hoofdstad van het Moghul rijk geweest. Akbar had geen zoon, en ging op pelgrimstocht naar Fatehpur Sikri, waar een heilige man (Shaikh Salim Chishti) woonde. Die voorspelde hem de geboorte van een zoon. Uit dankbaarheid vernoemde Akbar zijn zoon naar de heilige man, en verplaatste de hoofdstad naar Fatehpur Sikri.
Behalve alle paleizen en vrouwenpaleizen (Akbar had 2 Hindoe-, 1 Moslim en 1 Christelijke vrouw en daarnaast 1000 concubines) zien we ook de tombe van de heilige man, die is ingelegd met paarlemoer (de tombe is ingelegd, niet de heilige man).
Akbar was trouwens de opa van Sjah Jahan uit Agra en Delhi.
Orccha
De volgende plaats die we aandoen is Orccha. Ook in Orccha zijn weer paleizen en tempels. De plaats is veel minder bekend dan andere plaatsen en daardoor een stuk rustiger. Het geheel doet heel vriendelijk aan en het is er bepaald sfeervol. Jammer genoeg zou er eigenlijk veel gerestaureerd moeten worden. Van het oorspronkelijke blauwe tegelwerk en de muurschilderingen is weinig over.
Khajuraho
Khajuraho, de volgende stop (en overnachtingsplek) richting Varanasi, is veel beroemder en ook weer veel toeristischer. De tempels in Khajuraho zijn bewerkt met enorme hoeveelheden beelden en sculpturen in de muur. Ze zijn beroemd om hun vrouwfiguren in uitdagende posities en om de erotische scènes die op vrijwel elke tempel (het complex bestaat uit zo’n 25 tempels) te zien zijn. Er zijn veel theorieën over het waarom van de erotische scènes. De meest waarschijnlijke is dat de beeldhouwers het leven van alledag uitgebeeld hebben, zonder gehinderd te worden door de latere morele bezwaren. De erotische scènes vormen niet de hoofdmoot, ze zijn onderdeel van een groter geheel met hofscènes, scènes uit het dagelijks leven en afbeeldingen van Goden en mythische dieren.
Een tweede raadsel is hoe zo’n gigantisch tempelcomplex daar ooit gekomen is. Khajuraho is overal even ver vandaan, er is niets wat de plek speciaal geschikt maakt en ‘s zomers moet het er onaangenaam heet en stoffig zijn. Dat was 1000 jaar geleden toen de tempels gebouwd werden ook al zo, en het is een raadsel hoe al het materiaal en de mankracht om het te bouwen er gekomen is. Voordeel is wel dat door de geïsoleerde ligging het gehele complex gespaard is gebleven voor de vernielzucht van de Moslims.
[7 februari 1998]
Varanasi
Varanasi.
In Varanasi gaan we met een boot met zonsopgang langs de Ghats. De Ghats zijn de trappen en wasplaatsen langs de heilige rivier voor de Hindoes, de Ganges. Vooral ’s morgens vroeg zijn er veel Hindoes die komen baden in de Ganges. We hebben na de boottocht over de Ganges de hele dag een brommerriksja tot onze beschikking die je brengt waar je wilt, wacht tot je klaar bent, en je dan naar het volgende adres brengt. De lokale Indiase gids Munni heeft de riksja’s voor onze groep georganiseerd.
Wij willen eerst naar Indian Airlines (informatie inwinnen voor de terugreis vanaf Kathmandu – India – Pakistan), en dan door naar de universiteit waar een interessante miniaturen collectie moet zijn. Munni keurt onze beslissing af. Indian Airlines mag nog, maar de universiteit mag niet. Reden: Er is vandaag iets speciaals te doen in de stad. Sonia Gandhi (weduwe van de vermoorde Rajiv Gandhi) komt op bezoek. De stad is nu te druk, afgesloten en te gevaarlijk voor toeristen. We mogen naar Indian Airlines, daarna naar de plaats buiten de stad waar Boeddha zijn verlichting heeft bereikt en net als de hele groep naar de zijdefabriek. Munni weet vast niet dat in de kit staat dat ze je altijd wijsmaken dat er in de stad iets aan de hand is, en je dan naar de plaats brengen, waar de toerist alles kan kopen, en dat de riksja chauffeur daarbij hoe dan ook provisie opstrijkt. We laten Munni in het onzekere over de definitieve plannen en gaan met Kiran (onze chauffeur) naar Indian Airlines. Daar verzekeren ze ons dat er geen enkele reden is waarom we niet naar de universiteit kunnen. We vertellen Kiran dat we toch naar de universiteit willen. Hij sputtert en wil naar Boeddha en de zijdefabriek. Wat willen we doen bij de universiteit? Ik zeg dat we er heen moeten omdat we een afspraak hebben daar. In India stik je niet in je eerste leugen. Kiran ziet in dat de zaak hopeloos is, en brengt ons keurig eerst naar de universiteitsbibliotheek en daarna naar het miniaturenmuseum. Tussendoor bezoeken we om hem een lol te doen de Birla tempel. Een erg nieuwe tempel gefinancierd door de in India belangrijke zakenfamilie Birla. Een soort Indiase van der Valk’s, maar dan in cement. De tempel is van buiten ook van cement. Van binnen is veel marmer, daar zal wel een broer of een Birla neef in doen.
De universiteit is buiten het stadscentrum, en na de universiteit willen we terug naar het centrum. Kiran, die na zijn aanvankelijke protesten toch erg aardig is, wil ons daar niet heenbrengen, vanwege de eerder genoemde Sonia Gandhi. Veel te gevaarlijk voor toeristen. Wij wilden graag naar een boekhandel. Kiran weet wel een andere goede boekwinkel. Aangezien Kiran (het is al 3 uur) weinig reden heeft om niet terug te willen naar het centrum, en de door hem genoemde boekwinkel ook genoemd wordt in de kit als goede boekwinkel gaan we accoord. Het blijft per slot een kwestie van geven en nemen. Om Munni en Kiran niet in een te kwaad daglicht te stellen: Sonia Gandhi is op dezelfde dag als wij in Varanasi, maar heeft niet de universiteit, en wel het centrum bezocht.
Als we ‘s avonds na het eten teruglopen naar het hotel belanden we in een bruiloftsstoet. We hebben al meer bruidsparen gezien (het is trouwseizoen), maar niet eerder zo’n stoet. De optocht begint met mensen die op hun hoofd een standaard met 2 brandende TL-buizen dragen. Zeker zo’n 20 tot 30 mensen. Daarna komt een karretje met een generator voor de TL-balken. Achter het karretje komen weer 20 à 30 mensen, ook met elk 2 brandende TL-balken, maar bij deze groep is de standaard nog extra versierd met een ronde plaat met gekleurd glas en gekleurde lampjes langs de rand. Zij worden gevolgd door een muziekkorps. Achter het muziekkorps komt de familie en de groep bruiloftsgasten. De mannen voorop, uitbundig dansend en met geld strooiend, de vrouwen allemaal even mooi gekleed, ingetogen erachter. Laatste in de stoet is de bruidsauto, van buiten helemaal, maar dan ook helemaal, versierd met van bloemen gemaakte slingers. Gerekend naar het gemiddelde Indiase welvaartsniveau moet zo’n bruiloft een vermogen kosten.
De vader van de bruid wordt geacht daarvoor te betalen. Daarnaast moet aan de familie van de bruidegom de Dowri, de bruidsschat betaald worden. Dochters zijn dus (aangezien je als goede ouder je dochter hoort uit te huwelijken) veel minder gewenst dan zonen. Het schijnt ook dat veel vrouwen abortus plegen als ze in verwachting zijn van een dochter. Er zijn ook verbazingwekkend veel abortusklinieken in India waar je een echo kan laten maken.
Natuurlijk kijken we onze ogen uit, vooral de dragers met de twee verticale TL-balken op hun hoofd zijn verbazingwekkend. We hebben ook geen idee wat daar de achtergrond van is, en waarom ze dat doen. Misschien om te laten zien dat de elektriciteit ook wel kan werken (op sommige stukken is de stroom bijna 7 avonden van de week uitgevallen).
Leuk om te zien maar niet geheel te begrijpen. Maar laten we eerlijk zijn. Stel dat iemand uit India bij ons in Nederland op bezoek zou komen, en stel dat hij dan toevallig terecht komt in een restaurant waar de bruidegom en later ook de bruid als kabouter verkleed op een podium staan. Kaboutermannetje en -vrouwtje zingen vol overtuiging en uit volle borst: “Hé-ho, hé-ho, het werk is weer gedaan”, daarin begeleid door een koor van vrienden allemaal voorzien van een kleurig kaboutermutsje. Die bezoeker zou toch ook veel naar huis te schrijven hebben. En je mag hopen dat die bezoeker uitermate verbaasd is over de Nederlandse huwelijkstraditie betiteld als ‘vrijgezellenavond’. Deze vrijgezellenavond hebben we met eigen ogen gezien in het restaurant tegenover ons huis 1 à 2 maanden voor ons vertrek naar Afrika!
[12 februari 1998]
Chitwan NP
Inmiddels zitten we alweer een paar dagen in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal en begin- en eindpunt van de rondreis. De eerste groepsgenoten zitten alweer op het vliegtuig naar huis, de rest vliegt de komende dagen uit. Hetzij naar huis, hetzij naar een ander deel van de wereld.
Laatste onderdeel van onze rondreis is een bezoek aan Chitwan National Park in Nepal. We doen daar het complete pakket, niet alleen bestaande uit wildsafari’s, maar ook met een bezoek aan een lokaal traditioneel dorp. De mensen in het dorp zijn uiterst aardig, en vinden het echt leuk om hun dorp en huizen te laten zien. De huizen zijn groot en hoog, en gemaakt van bamboetakken, afgedicht met een mengsel van rivierklei en koeienmest. De huizen hebben opmerkelijke kleine spleetraampjes (raam is niet juist, er zit geen glas in, het is gewoon een spleetje). We horen dat er drie redenen zijn waarom de ramen zo klein zijn. Ten eerste zijn de mensen bang voor de boze geesten. Die boze geesten kunnen nu niet zien of er mensen binnen zijn, daarvoor zijn de ramen te klein. Tweede reden is dat ook de beren en andere wilde dieren niet kunnen zien of ze binnen zijn (ruiken doen ze het ook niet vanwege de mest in de muren). Verder kan de hete zomerwind niet echt goed door de spleetjes, zodat het binnen wat dragelijker blijft. De bamboe wordt in het Nationale Park geoogst. Elk jaar mag de lokale bevolking twee weken in het park materiaal verzamelen. Helemaal risicoloos is dat niet. Elk jaar vallen er wel een paar slachtoffers door aanvallen van beren of neushoorns. Van tijgers (waar het park het bekendst om is) hebben ze relatief minder last.
In het park zelf doen we ook veel. We worden eerst met kano’s een stuk weggebracht, en wandelen dan terug. We zien tijdens de wandeling met gids (groep van 10 man) niet heel veel wild, maar het is prachtig om er te lopen. Onze gids werkt al 11 jaar in het park. Als ik vraag of hij zijn werk leuk vindt, antwoordt hij tot mijn verbazing met “Nee”. Hij houdt niet van zijn werk, omdat zoals hij uitlegt de risico’s zo groot zijn en het erg gevaarlijk is. De dag ervoor is hij met een groep van 5 Fransen aangevallen door een neushoorn die op 100m afstand was. Om jezelf te redden is het enige wat je kan doen als een neushoorn je aanvalt heel snel in een boom klimmen. Hij moest eerst de vijf Fransen de boom induwen en kon zelf ternauwernood ontsnappen toen de neushoorn op 10 m was. Hij toont zijn geschaafde arm als bewijs. Vond ik de groep van tien eerst akelig groot, nu ben ik wel blij dat we met z’n allen zoveel herrie maken dat al het wild ons al van ver hoort aankomen en zich uit de voeten maakt. Onze capaciteit op het gebied van bomen inklimmen schat ik niet erg hoog in!
Nog gevraagd naar het waarom van de wandeltochten als het zo gevaarlijk is. Antwoord: omdat de toeristen dat zo graag willen. Je vraagt je af wie er hier nou gek is!
Chitwan.
Hoogtepunt van Chitwan is zonder meer de safari per olifant. Op een olifant rijden (vier personen op een soort balkonnetje met een matrasje op de vloer) is al leuk, maar we zien ook heel veel. Vanwege de olifant ruikt het wild ons, zelfs na 10½ week rondreizen, helemaal niet en we kunnen ze echt van heel dicht naderen. We zien een paar keer neushoorns, in totaal wel acht of tien. De Indiase neushoorn ziet er heel anders uit dan de Afrikaanse. Zijn lichaam is bedekt met een soort hoornige huidplaten en hij heeft maar één hoorn en is een slagje kleiner. Met hun logge lijf, grote zware kop en heel kleine oogjes en hun wat stumperig geschuifel tussen de olifanten zien ze er heerlijk dom en prehistorisch uit. Echt geweldig zoveel en zo dichtbij. De dag voor de olifant heb ik een tamme geaaid. Tussen de plooien van het pantser voelen ze zacht en warm.
Behalve neushoorns zien we ook nog veel herten, waaronder een kleine roodbruine die we nog niet eerder gezien hebben. Vanwege het geluid dat hij maakt heet hij barking deer (blaffend hert). Het wemelt ook van de vogels en we zien heel mooie kleine roodborst papegaaien. Naar onze zin is de olifantenrit veel te snel afgelopen. Gelukkig komen we op de ‘terugweg’ van Kathmandu => Europa weer in Chitwan. Feest!!
Terug in Kathmandu
Gisteren en vandaag hebben we in Kathmandu regeldagen gehad. Kathmandu heeft nu voor de tweede keer gelijk iets vertrouwds: je bent er eerder geweest, herkent de straten en kent de weg (nou ja, Rik dan, ik weet nooit ergens de weg). Toch kunnen we zien dat er in die tweeënhalve maand nieuwe (luxe) winkels zijn gekomen, oude panden zijn afgebroken, hotels zijn afgebouwd, en alweer nieuwe in de maak zijn. Kathmandu stort zich op het toerisme. Afgezien van de nieuwe dingen is er nog een verschil: het is veel rustiger op straat: minder toeristen, maar ook minder verkeer en minder voetgangers. We logeren in een ander (veel goedkoper) hotel dan de vorige keer. Prima hotel met keurige kamer en badkamer, zonder TV en zonder opdringerige manager, maar met, geloof het of niet …… elektrische dekens. De kamer is onverwarmd en best koud, en de eerste avond kunnen we niet snel genoeg in ons behaaglijke warme bedje schuiven. Misschien is een elektrische deken niet de beste reden om naar Nepal te reizen, maar het is toch lekker!
Overdag zijn we druk in de weer geweest met het regelen van de dingen die we in Nepal voor ons vertrek met de truck willen doen, en met ons visum voor Iran. Onze aanvraag in Nederland is afgewezen. J. heeft ons geschreven waarom en ik zal hem letterlijk citeren. “Het argument hiervoor is dat we (= J. + visumdienst) volgens hen, niet konden aantonen dat jullie met een reisorganisatie door Iran trekken. Want jullie zijn de enige Nederlanders die met Dragoman reizen en dat is ongewoon, dus zal het wel een individuele aangelegenheid zijn. En individueel reizen door Iran is uitgesloten”.
We gaan nu proberen in Delhi een Iran’s visum te krijgen. Dat duurt vijf dagen voor Nederlanders, en twee weken voor Britten. Voordat we een visum kunnen krijgen, moeten we eerst een aanbevelingsbrief van de Nederlandse Ambassade hebben. Om de zaak soepel te laten verlopen, accepteert de Iraanse ambassade geen aanbevelingsbrief van de Nederlandse consul uit Kathmandu, maar alleen een van de ambassade in Delhi.
Gisteren gebeld met de Nederlandse ambassade in Delhi. Ja hoor, ze willen best een aanbevelingsbrief afgeven, maar dan moeten we hem wel zelf ‘even’ komen ophalen. Vandaag de consul in Kathmandu gebeld. Aardige en behulpzame mevrouw, maar moet domweg uitvoeren wat grote ambassadebroer in Delhi dicteert. Toch heeft zij na twee uur geregeld dat zij, nadat ze ons gezien heeft, een brief af mag geven, waarmee Dragoman gemachtigd is om onze aanbevelingsbrief bij de Nederlandse ambassade in Delhi op te halen. De ambassade is daar nu mee accoord gegaan.
Belangrijk voor ons is, hoeveel mensen van de groep nog geen visum hebben. Hoe meer dat er zijn, hoe meer het een aangelegenheid van Dragoman wordt. In Engeland geven ze (we weten niet waarom) geen transit-visa voor Iran meer af, maar alleen de veel duurdere tourist visa ($ 150). Onze nieuwe chauffeur (Becky, vrouw) is net gearriveerd uit Engeland, en heeft ook geen Iran’s visum. Chris die op de terugweg onze tourleader wordt, heeft wel een visum. Zijn (tweede) paspoort moet nog vanuit Engeland komen. Vooralsnog staat ons een hoop van het kastje naar de muur bureaucratie te wachten.
Verder blijft het natuurlijk spannend hoe het met Irak, de vredesmacht van de VN en de actie van Clinton (niet zijn seksuele avontuurtjes maar zijn Irak-acties) gaat.
Mr. Deepak
De plannen voor de tijd tot het begin van de terugreis zijn rond. Op aanraden van K., onze reisbegeleider in Centraal Azië, zijn we daarvoor naar Mr. Deepak van Dolpa Treks gegaan. We hebben in november al globaal over onze plannen gepraat, en vandaag en gisteren een en ander geregeld. Morgen gaan we voor vier dagen naar Bardia National Park, een natuurpark in het westen van Nepal. Daarna gaan we een zesdaagse wandeltocht langs dorpjes in de Kathmanduvallei maken. Mr. Deepak wist nog (van november) wie wij waren en wat we wilden. Bovendien is hij uitermate vriendelijk en serveert altijd een kopje thee als je komt. Van vooruitwerken houdt hij niet. Gisteren hebben we alles geregeld, vandaag konden we om 5 uur alles ophalen: de vliegtickets (we vliegen heen naar Bardia en gaan met de nachtbus (14 uur) terug), het voucher, het programma van Bardia en het programma van de wandeltocht. Voordat het voucher uitgeschreven is, en de programma’s gekopieerd zijn, zijn we een uur verder. Mr. Deepak geeft ons wel weer een heerlijk kopje thee, en haast hebben we niet, dus we wachten geduldig.
De brief is weer veel te snel vol, iedereen het allerbeste.