Wereldreis, van Nepal naar Nederland, brief 5
[Nepal, Kathmandu, 17 februari 1998]
Bardia NP
De vorige brief is vandaag op de post gegaan, er is weer een vers schrijfblok, dus ik mag aan de nieuwe brief beginnen, en wel met Bardia National Park.
Afgelopen vrijdag zijn we vanuit Kathmandu naar Bardia Park gevlogen. Bardia Park lijkt qua vegetatie op Chitwan park, maar is veel rustiger, en veel minder toeristisch. Eén van de redenen is de onbereikbaarheid van het park. Heen vliegen we in 1,5 – 2 uur van Kathmandu naar Nepalganj. In Nepalganj staat een jeepje ons op te wachten. Het is van Nepalganj dan nog 2,5 – 3 uur rijden (op voorwaarde dat er vervoer geregeld is, anders is het nog veel moeilijker).
Mag het park moeilijk te bereiken zijn, het is in alle opzichten de moeite waard. Rondom het park zijn alleen wat heel landelijke dorpjes, en een paar hotels waar je kan slapen. Verder is er niets, maar dan ook helemaal niets. Ons hotel dat gerund wordt door een Schotse vrouw en haar Nepalese echtgenoot is in stijl van de lokale dorpjes gebouwd. Hutjes gemaakt van bamboe en leem met een dak van gedroogd gras, en een lemen vloer. De ramen zijn kleine gaten in de muur met tralies van bamboetakken. Net als in het dorp is er in het hotel geen elektriciteit. ‘s Avonds krijgen we een kerosinelamp, die we als we gaan slapen (we hebben wel een bed) buiten moeten zetten i.v.m. brandgevaar en om de dieren weg te houden. Water voor de douche wordt opgepompt, en voor een warme douche kan je een emmer warm water bestellen. Water wordt dan boven een houtvuur verwarmd, maar als je ziet wat mensen moeten doen voor hun voorraad brandhout is een warme douche niet erg sociaal.
Na alle drukte van India en de drukke grote stad Kathmandu is het hier zo heerlijk vredig, rustig en vriendelijk. ‘s Avonds voor het eten (het eten is meer dan uitstekend, en ondanks het weinige dat hier te krijgen is, uiterst gevarieerd) krijgen we een informatiepraatje. Een praatje over het park, hoelang het bestaat, de typen bos en de dieren die we kunnen zien en natuurlijk het programma. ‘s Middags hebben we in het dorpje rondgekeken (ook thuis binnen bij Padam, onze gids die met z’n 25-en in één huis woont). De eerste (hele) dag gaan we wandelen, en ons informatiepraatje gaat ook over wat te doen als je potentieel gevaarlijke dieren tegenkomt.
Allereerst de neushoorn. Het beste: in een boom klimmen. Verder kan je wegrennen, maar wel flink zigzaggen. Neushoorn ziet erg slecht en hopelijk dendert hij rechtdoor als jij zigzagt. Verder rugzakje, petje of kledingstuk op de grond gooien. Neushoorn denkt dan dat jij dat bent, stopt om te snuffelen en geeft je zo een paar seconden voorsprong.
Les 2: de wilde olifant. In Bardia leeft nog een kudde (30 – 40) wilde olifanten die veel agressiever zijn dan hun Afrikaanse collega’s. De lokale bevolking is ook aardig bang voor ze. Wat je moet doen bij olifant is rennen, rennen en nog eens rennen. Overigens vertellen ze er gelijk bij dat de olifant harder kan lopen dan jij. In een boom klimmen is dit keer onverstandig. Boze olifant breekt je boom af en heeft je dan alsnog te grazen. Een goed idee is om over de onregelmatige rolkeien langs de rivieroever te rennen. Olifant houdt niet van die stenen aan zijn voeten. Zowel bij neushoorn als bij olifant ren je van de windrichting af (uiteraard ben je exact op de hoogte van de windrichting), dan ruiken ze je minder goed. Verder moet je vooral uit de buurt van de slurf van de olifant blijven, omdat hij daar als eerste mee gaat meppen.
Nummer 3 is de tijger. Gelukkig een keer niet rennen, maar vooral stil blijven staan, en heel, heel voorzichtig langzaam achteruit lopen. Mocht hij ondanks dat toch tot de aanval over gaan, moet je hard gaan schreeuwen. Maar vooral niet schreeuwen vóórdat je aangevallen wordt.
Resteert nog het luipaard en de slangen. Luipaard moet hetzelfde aangepakt worden als de tijger. Risico is minder groot omdat die meer ‘s nachts jaagt, en overdag lui in de boom ligt. Van slangen hebben we in deze tijd van het jaar minder te vrezen. Die vinden het nog te koud, en zitten voornamelijk in hun hol onder de grond.
We trotseren alle gevaren en hebben een heerlijke wandeldag. We zien erg veel: herten, rhesus-aapjes en languur apen, veel nieuwe soorten vogels (prachtige wielewaal en de minivet waarvan het mannetje vuurrood en het vrouwtje knalgeel is) en in de rivier zoetwaterdolfijnen. De grote gevaarlijke drie komen we niet tegen, en misschien kinderachtig, maar echt erg vinden we dat niet. We hebben niet zo’n behoefte aan een hardloopwedstrijd met een boze olifant.
Bardia.
Onze kans op de grote dieren is aanzienlijk minder dan normaal. Net als in Chitwan mag de lokale bevolking twee weken lang het park in om te oogsten (gras snijden is toegestaan; iedereen neemt ook brandhout mee, dat mag niet). Ons bezoek valt net samen met de laatste dagen dat de mensen in het park gras mogen snijden. Overal zijn dus mensen bezig, en de dieren hebben zich verstopt. De tweede dag gaan we eerst ‘s morgens met een (tamme) olifant het park in, ‘s middags gaan we met een jeep. Als we uitstappen (uit de jeep) en een stukje lopen blijkt onze chauffeur een olifant gezien te hebben, die wij lopend op zoek gemist hebben. We zien wel sporen: voetsporen van alle drie, uitwerpselen en afgebroken takken van de olifant. Heel spannend toch wel.
Op de kamer ligt een informatiemap over het park en het hotel. Daaruit komt de volgende informatie:
“Nachtelijke bezoekers”
“Gedurende de nacht zult u de dorpsbewoners horen die dieren van hun velden jagen, daarbij gebruik makend van een trommel met stenen die een ratelend geluid maakt, een houten bel die klinkt als een geweerschot of door te schreeuwen. In die gevallen zijn ze waarschijnlijk bezig een hert, een wild zwijn of een stekelvarken te verjagen. Hoort u meerdere dorpelingen buiten schreeuwen dan is het meest waarschijnlijk dat één of meer wilde olifanten naar het dorp zijn gekomen. Blijf in uw kamer, en gebruik geen zaklantaarn, dit kan de olifanten ertoe aanzetten om aan te vallen. Als er echt gevaar is zullen we u vragen uw kamer te verlaten - hout en klei biedt niet veel bescherming tegen 6 ton olifant. Anderzijds als het mogelijk en veilig is, zullen we het u laten weten zodat u kunt komen kijken.”
De tweede nacht is er inderdaad een olifant in het dorp. Wij horen dat de volgende ochtend van Padam. Hij laat de sporen zien: kapot gemaakt hek, afgebroken takken, afgebroken bananenbomen en voetstappen dwars door een veld. Het andere stel dat in het hotel logeert is van hun bed gelicht (om te kijken). Wij hebben niets gehoord, geen olifant, geen schreeuwende dorpelingen, geen geklop op de kamerdeur, niets, maar dan ook niets. Wij hebben gewoon geslapen. Zo beleef je nooit spannende avonturen.
Bus terug
Vanaf Bardia gaan we ’s maandags weer met de nachtbus terug. We vertrekken om half 3 ’s middags en zijn de volgende morgen om 7 uur in Kathmandu. Naar Nepalese maatstaven is de bus redelijk comfortabel. Aangezien de bestemming alleen in het Nepali op de bus staat, regelt het hotel dat we in de goede bus komen. Als twee kleine kinderen worden we op onze besproken plaatsen in de bus gedropt. Onderweg durven we bij stops nauwelijks uit te stappen. Niemand spreekt Engels, je hebt dus geen idee wanneer de bus weer verder gaat. Je zal toch maar midden in de nacht, midden in het niets de bus weg zien rijden. We stoppen ook voor diner, maar ook dat durven we niet aan. De afwas wordt op de grond in koud water gedaan, nadat honden de restjes van de borden hebben gegeten. Het eten gaat op de nog natte borden. Diarree is al niet leuk, maar diarree in een te volle nachtbus waar je nog zeker tien uur inzit? Liever niet, onze lunch en ons diner bestaat voor een dag uit biscuitjes en banaan.
Inmiddels zitten we weer op onze kamer met elektrische deken. Na de warme douche en een uitgebreid ontbijt weten we ook weer de voordelen van de grote stad.
[25 februari 1998]
Kathmanduvallei
We gaan ook weer bij Mr. Deepak langs om ons tweede uitje in Nepal te regelen. We willen een wandeltocht maken in de Kathmanduvallei van zes dagen. ‘s Woensdags (de 18e) gaan we met gids en drager op pad. We worden eerst met de auto naar Sundarijal, even buiten Kathmandu gebracht, waar het gelijk al heel landelijk is. De eerste dag is een flinke klimdag, maar we worden beloond met prachtige uitzichten op de besneeuwde toppen van de Himalaya. De dorpjes die we onderweg passeren zijn heel rustig, klein en hebben nog weinig van de moderne tijd meegekregen. Kleine kindertjes spelen in het zand, kippen en geiten scharrelen wat rond en bij een lokaal theehuis stoppen we af en toe voor een kopje thee. De thee wordt van theegruis gemaakt en in een pannetje op een vuurtje bereid.
De hellingen bestaan voor een groot deel uit landbouwterrassen, met veel rijst en mosterd die prachtig geel bloeit. Het weer is heerlijk om te lopen. ‘s Morgens aardig fris en overdag aangenaam en ‘s middags weer fris en je voelt het voorjaar om je heen.
De tweede dag lopen we van Chisapani naar Nagarkot. Nagarkot is één van de beroemde uitstapjes in Nepal vanwege het uitzicht (vooral bij zonsopgang en –ondergang) op de bergen. We bekijken de zonsopgang vanaf het dak van het hotel en lopen later naar de echte top van Nagarkot. Nagarkot is terecht beroemd, de uitzichten zijn prachtig. Bij mooi weer kan je zelfs Mount Everest zien, die 160 km ver weg is. Als wij er zijn zit Mount Everest achter de wolken, maar er blijven genoeg indrukwekkende bergen over. Vanaf Nagarkot wandelen we naar Dhulikhel, waar we twee nachten blijven. De tweede dag in Dhulikhel maken we een rondwandeling waarbij we o.a. Namobuddha aandoen. In Namobuddha is een grote Boeddhistische tempel, met een klooster, verblijven voor pelgrims, gebedsruimten en stupa’s. De plaats is voor de boeddhisten een belangrijk pelgrimsoord. Douwa, onze gids is zelf een boeddhist en kan er dus veel over vertellen. In de gebedsruimte staan ook veel offergaven. Douwa legt uit dat pelgrims en monniken die meenemen. Naast intrigerende torentjes van met wortelsap rood gekleurd deeg zijn er ook meer ‘wereldse’ offers: blikjes cola, sinaasappels, pakjes biscuit, kauwgom en een doosje tic-tac. Het offersysteem werkt wel aardig. Na het aanbieden van je offer mag je het achterlaten, maar ook weer mee terugnemen. Ook mag je in plaats van je eigen offer een ander offer mee terugnemen.
Namobuddha is verbonden met een interessante Boeddhalegende, over een ontmoeting van Boeddha met een tijgerin met vijf jongen. De tijgerin was de hongerdood nabij en kon ook haar vijf jongen niet voeden. Boeddha heeft eerst zijn hand afgesneden en aangeboden aan de tijger, later mocht de tijger ook de rest opeten. In tempeltjes zie je die legende (compleet met tijgerin met jongen) ook afgebeeld. Bij één van de stupa’s wordt verondersteld dat de beenderen van Boeddha daar liggen. Zo’n verhaal erbij maakt een tempelbezoek wel veel kleurrijker!
De laatste twee dagen lopen we minder. We bezoeken Bhaktapur, en de laatste dag twee tempels: Pashupatinath en Bodnath.
Bhaktapur is de derde stad van Nepal, maar er is een wereld van verschil tussen Kathmandu en Bhaktapur. Bhaktapur heeft een keur aan tempels en beelden. heel leuke beelden zijn die van de Goden Bhairab (met 12 armen) en Ugrachandi (die weer dezelfde is als Durga, de boosaardige uitvoering van Parvati, de ‘vrouw’ van Shiva). Ugrachandi heeft maar liefst 18 armen, vol wapens. In één hand heeft ze een drietand waarmee ze demonen doodt. De arme beeldhouwer had het met armen en handen wat minder getroffen. Uit angst dat hij van de beelden ergens anders een duplicaat zou maken, zijn na voltooiing van zijn werk zijn beide handen afgehakt. Geen halve maatregelen!
Eén plein verder staat de 5 etages, 30 meter hoge Nyatapola tempel, de hoogste in de Kathmanduvallei. Op de tempeltrap staan op elke trede beelden. Onderaan staan twee wachters die samen zo sterk zijn als 10 mannen. Daarboven staan olifanten (10 x zo sterk als de wachters), leeuwen, griffioenen en godinnen. Naar boven toe zijn de figuren steeds 10 x zo sterk als de twee eronder. De godinnen zijn dus net zo sterk als 100.000 mannen!
Behalve de tempels zijn ook de straatjes heel bijzonder. Heel oude rood bakstenen huizen met bewerkte houten ramen, kozijnen en balkonnetjes. De huizen zijn klein, laag en merendeels scheef verzakt. De straten zijn vol met spelende kindertjes, heel vieze honden, eenden, kippen, geiten en een enkele koe. Vrouwen zitten naast hun matje met rijst te wachten tot het droogt, of naast hun handelswaar van fruit of zelfbereid eten. Mannen zitten in groepjes te kaarten. Prachtige stad.
De laatste dag bezoeken we Pashupatinath, een groot Hindoe-tempel complex. We mogen als niet-hindoe vrijwel nergens in, maar kunnen vanaf afstand wel de tempel zien. Meest indrukwekkend daar vinden we de lijkverbrandingen. Langs de rivier zijn platforms waarop op grote houtstapels de overledenen verbrand worden. Aangezien wij vinden dat we niet echt thuishoren bij zo’n persoonlijke aangelegenheid kijken we vanaf gepaste afstand, en laten ons leiden door Douwa (gids).
Bodnath, de heel grote Boeddhistische stupa met aan alle vier de kanten Boeddha’s ogen die alles in de gaten houden, is de laatste bezienswaardigheid voordat we terugkeren naar Kathmandu.
Terug in Kathmandu
Ons hotel voelt inmiddels alsof we na een vakantie weer thuis komen. ’s Middags is het weer tijd voor ons vaste bezoek aan Mr. Deepak. Dit keer gaan we bij Mr. Deepak de vliegtickets Kathmandu – Delhi ophalen (daarover straks meer). We krijgen weer het vaste kopje thee, en als afscheidscadeautje een groot stoffen vignet van Dolpa Treks en allebei een T-shirt. Achterop het T-shirt staat met grote letters ‘Baobab’. We zijn via K., die ons in Centraal-Azië het adres van Mr. Deepak gaf (als reisagent van Baobab) voor Mr. Deepak toch een beetje van Baobab. Verder krijgen we allebei een soort gelukssjaaltje mee. Erg aardig van Mr. Deepak, en we hebben echt veel aan hem gehad.
Pokhara
Gisteren zijn we met de nieuwe groep weer op pad gegaan met de truck. De nieuwe groep bestaat uit 18 man + Chris, die ook al op het vorige traject mee was als chauffeur en nu de reisleider is en Becky onze nieuwe vrouwelijke chauffeur. In de groep zitten veel Nieuw Zeelanders (5 of 6), Australiërs (ook 5 of 6), twee Canadezen, één jongen uit de VS, een meisje uit Engeland en het Zwitserse meisje dat net als wij de India rondreis gemaakt heeft en wij natuurlijk. Verder weten we natuurlijk nog niet veel over de groep.
De eerste dag zijn we naar Pokhara gereden waar we nu zijn. Pokhara is beroemd om zijn prachtige uitzichten op de Himalaya, en dan vooral het Annapurna massief. We zullen ze op hun woord moeten geloven. Als we uit Kathmandu vertrekken spettert het, even later regent het, de lucht is egaal grijs en als we in Pokhara aankomen regent het nog steeds, en is het heel grijs. We zouden eigenlijk kamperen maar het ziet er niet naar uit dat het droog wordt, en laf als we zijn, besluiten we uit te wijken naar een plaats waar we kunnen kiezen tussen een kamer en de tent. Wij (en de meeste anderen) kiezen voor de kamer.
Pokhara.
Ook vandaag zien we ‘s morgens weinig anders dan een grijze lucht. In de winkels zien we op ansichtkaarten wat we missen. Tot onze verbazing klaart het ‘s middags toch nog aardig op en zien we af en toe witbesneeuwde toppen tussen de wolken door. Het is dan al te laat om naar het uitzichtpunt te lopen (4 uur lopen als je niet verdwaalt). Jammer natuurlijk van het uitzicht , maar heel stiekem vinden we onze verplichte luie lees-, schrijf- en even dorpje kijken dag best aangenaam.
Bijna vergeten te vertellen, maar het is feest vandaag. Shiva is jarig (Shiva is één van de drie Hindoe-hoofdgoden). Al gisteren onderweg zijn we door jongetjes aangehouden die collecteren voor een verjaarscadeautje voor de jarige. Denk maar niet dat het zomaar iets is, want als we bij de bank geld willen wisselen blijkt die gesloten, het postkantoor is dicht en vanavond kunnen we naar een Shiva-party met dans, muziek en feest. We hebben maar een stukje appelkruimeltaart genomen op de jarige Shiva.
[27 februari 1998]
Wederom Chitwan NP
We zijn weer terug in Chitwan National Park. Gisteren zijn we hier aangekomen, maar eerst over vandaag. Te spannend om chronologisch te vertellen. Net als vorige keer maken we een wandeling van een halve dag in het park. We hebben weer Harga als gids, dezelfde die vorige keer vertelde dat zijn hij zijn baan niet leuk vond, omdat het zo gevaarlijk is met alle neushoorns, beren en tijgers (maar die heeft hij maar 5 keer gezien in 11 jaar). Ook nu krijgen we aan het begin van de wandeling weer het verhaal over de potentieel gevaarlijke dieren, het eigen risico en het zigzaggen of in bomen klimmen bij nadering van een neushoorn.
Als we een kwartiertje op pad zijn, klimt Harga in een boom om te kijken of er neushoorns zijn. Hij ziet er één met een jong, en om hem te zien worden we verzocht om in een boom te klimmen. Wel eens geprobeerd om met wandelschoenen aan, een verrekijker om, en een rugzakje met regenjack, vogelgids, fototoestel en waterfles in een boom te klimmen waarvan de eerste zijtak 20 cm boven je hoofd zit? Dat gaat niet, maar met wat geduw van onderaf door Harga en zijn helper komen we wonder boven wonder toch aardig omhoog.
Op 50 m afstand zien we de neushoorn met jong, en even later zien we een tweede, ook met jong. Heel spannend, hoog vanuit de boom ze in het echt zien. Als ze allebei uit het zicht verdwenen zijn, en de kust veilig is, klimmen we weer uit de boom (valt ook nog niet mee hoor). Geleid door Harga lopen we ( we zijn met z’n zevenen + Harga + helper) zo zacht mogelijk verder.
Opeens komt Harga hard terugrennen, schreeuwt: “Neushoorn! Rennen en in een boom klimmen!”
Iedereen rent zo snel mogelijk weg, speurend naar een boom om in te klimmen. Rik zie ik niet meer, ik zit samen met twee anderen in een boom. Wat is er gebeurd: de neushoorn met jong (de eerste) is omgelopen, en is ons gevolgd en kwam op Harga af.
Als Harga het sein ‘veilig’ geeft, klimmen we weer uit de boom, allemaal iets minder flink dan na de eerste boom. Rik komt ook –ongeschonden- weer boven water, hij zat in een andere boom. We gaan voorzichtig weer achter Harga aan verder. Harga staat voortdurend stil om te kijken en te luisteren, en gaat uiterst behoedzaam verder. Wij volgen, de omgeving taxerend op beklimbare bomen.
Tegelijk staan we allemaal stokstijf stil. Van vlakbij horen we klip-i-ti-klop, klip-i-ti-klop, van zware grote voetstappen. Enige instructie is overbodig, zo snel als mogelijk klimmen we in de dichtstbijzijnde boom. Rik zit nu in de boom naast de mijne. Harga en zijn helper proberen de neushoorn weg te jagen door hard met hun stokken op de grond te slaan en hard te schreeuwen. Hun actie heeft succes en na een poosje mogen we weer uit de boom. De neushoorn zelf hebben we niet gezien.
We krijgen daarna rust, en na een poosje kondigt Harga aan: “Geen neushoorns meer, alleen vogels en herten”. Ondanks die geruststellende woorden blijven we toch meer naar de bomen (beklimbaarheid) kijken, dan naar de vogels en de herten. De inleiding die Harga gehouden heeft blijkt waar te zijn. We zijn in een groot park met wilde dieren, en waar de dieren zitten, is onvoorspelbaar. Voor de vierde keer die middag schreeuwt Harga: “Neushoorn”, en komt hard aanrennen. Wij rennen ook meteen en schieten weer zo snel mogelijk een boom in. Onze boomklimtechniek is in één middag met sprongen vooruit gegaan. Harga en zijn helper herhalen de act met de stokken en geschreeuw, en de neushoorn doet wat van hem verwacht wordt, hij verdwijnt. We klimmen die middag nog één keer meer in de boom, maar net als de eerste keer is dat om te kijken, en niet uit zelfbehoud.
Later zien we nog hertjes, apen en vogels. De beer die we denken te zien blijkt een stuk hout, en dus ongevaarlijk, zodat we aan het eind van de middag met z’n allen heelhuids en veilig aankomen. Bepaald een spannende middag. Als ik alles van te voren had geweten, weet ik niet of ik wel meegedurfd had. Maar goed dat ik dat niet wist, want ik had het absoluut niet willen missen. Zo’n spannende tocht vergeet je niet gauw.
Nog even terug naar gisteren, toen we vanuit Pokhara in Chitwan zijn aangekomen. Onze eerste excursie in Chitwan is naar een fokproject voor olifanten geweest. Daar hebben we een schattig olifantje van 2 à 3 weken gezien, die het heerlijk vindt om over zijn billen gekrabbeld te worden. Met zijn slurfje snuffelt hij mijn hele hand af, en probeert die in zijn bek te stoppen. Mams staat (aan een stevige ketting) toe te kijken en vindt het allemaal prima. Er is ook een iets grotere baby van drie maanden. Die gaat net als de grote olifanten al naast mams aan de ketting. De oppasser is zeker tien minuten bezig om dat voor elkaar te krijgen, want de kleine neemt hem vreselijk in de maling en ontsnapt steeds weer. Heel erg leuk.
Vanmorgen hebben we met een jeep een game drive gemaakt, en eindelijk goed gezien wat we steeds hoopten: een echte grote neushoornvogel met een heel grote gele kam op zijn snavel. Geweldig.
Vanaf nu doen we ongeveer twee weken hetzelfde traject als op het laatste stuk van de India rondreis naar Kathmandu, maar dan in omgekeerde volgorde. Chitwan twee keer doen is niet erg, al zouden we dat 12 keer doen! Om alles twee keer te doen, daar voelen we niet zo voor, daarom stappen we morgen voor een weekje uit de truck. We beginnen met een dag extra in Chitwan. Morgen gaan we eerst te olifant het park in, en daarna de rest van de dag met Harga op pad om vogels te kijken. Hij heeft ons een rustige neushoornloze dag beloofd.
Daarna gaan we met de bus (6 à 7 uur) terug naar Kathmandu, en vervolgens vliegen we naar Delhi. In Delhi gaan we actie ondernemen voor ons visum voor Iran, en dan door naar Barathpur (trein of bus). Dat is een groot vogelreservaat dat we willen bezoeken. Van daaraf reizen we naar Agra waar we weer bij de groep aansluiten.
[1 maart 1998]
Gisteren zijn we weer met de olifant het park in geweest. Ook vanaf de olifant zien we neushoorns (van heel dichtbij), maar wij zitten veilig. Daarna gaan we vogels kijken met Harga. Harga weet echt veel en ziet ook veel. Ondanks zijn belofte (geen neushoorns), roept hij nog drie keer “Neushoorn!”, maar dat is drie keer vals alarm.
De eerste keer verstaat hij Paku (de helper) niet goed. Paku heeft een pauw gezien, daar klimmen we niet voor in de boom! Vandaag moeten we oppassen voor beren. Als de beer aan dreigt te vallen, is de remedie dit keer zoveel mogelijk lawaai maken en hard schreeuwen. De gevaarlijke beer weet hoe het hoort, en laat zich niet zien, wel zien we een gezellig lief konijntje en onvoorstelbaar veel vogels. Hele goede dag zo.
En weer Kathmandu
Vandaag zijn we weer terug gekomen in Kathmandu. Het is verbijsterend hoe snel dingen hier veranderen. Elke keer als we na een paar dagen terugkomen is er iets gebeurd: een nieuwe luxe bakker tegenover degene die er al was e.d. Vorige keer was onze ontbijttent opeens verdwenen, alles wat er stond gesloopt, en de nieuwbouw al bezig. De supermarkt was in dezelfde week uitgebreid en uitgerust met bewaker aan wie je je rugzak af moest geven. Nu na weer een kleine week is de supermarkt weer veranderd. Er is nu opeens een boekenafdeling en een parfumeriehoek. Eén keer hebben we zelfs meegemaakt dat er na het avondeten een grote nieuwe boekhandel was die er voor het eten nog niet was. De toeristenwijk van Kathmandu is duidelijk bezig uit zijn voegen te barsten. De concurrentie is nu al heel hoog en zo te zien, wordt dat alleen maar erger.
[6 maart 1998]
Voor Visum naar Delhi
Vanmiddag zijn we teruggekomen op de thuisbasis, de truck. Vanaf Kathmandu zijn we in alle vroegte ‘s maandags (2 maart) naar Delhi gevlogen. In Delhi zijn we direct langs gegaan bij de Nederlandse ambassade om onze aanbevelingsbrief op te halen. Die brief is nodig om ons visum voor Iran te krijgen. Becky, onze chauffeur, is vanaf Varanasi ook naar Delhi gekomen, omdat voor meer mensen (o.a. haarzelf) een visum geregeld moet worden. Het geregel gaat allemaal boven verwachting snel. Rond de lunch zijn we bij het hotel met de aanbevelingsbrief. Bij het hotel lopen we gelijk Becky tegen het lijf. Zij gaat als afgevaardigde van Dragoman de visa bij de Iraanse ambassade regelen. Wij dragen paspoorten, aanbevelingsbrief, drie pasfoto’s per persoon (van mij pasfoto’s met een sluier om!) en vooral veel geld aan Becky over, en daarmee is ons visum-huiswerk voorlopig gedaan. Dat betekent dat we al na één nacht Delhi door kunnen naar Barathpur, en daar twee volle dagen hebben.
Barathpur
‘s Middags gaat alle tijd op aan het zoeken van de bus naar Barathpur. We worden door de man van het hotel naar het verkeerde adres gestuurd. Waar wij op zijn advies zoeken is geen kantoor van de bus. We worden van daaraf verder gestuurd, en vinden een kantoor. Bij het loket verkopen ze buskaartjes, maar alleen naar Jaipur, en daar willen wij niet heen. Op hetzelfde terrein zit een reserveringsbureau dat gesloten lijkt, maar waarvan de deur bij nadere inspectie toch open blijkt. Er zit een man achter een groot bureau. Op het bureau ligt een enorme collectie pasfoto’s die de man zorgvuldig sorteert. Aan reserveringen doet hij niet, maar vriendelijk stuurt hij ons door naar de toerist-informatie, daar moeten we zijn.
Bij de toerist-informatie worden we keurig ontvangen. Hotelreserveringen willen ze best voor ons maken, maar buskaartjes verkopen ze niet. Daarvoor moeten we op het busstation zijn (er zijn er veel in Delhi). De man van de toerist-informatie legt uit op welk busstation we moeten zijn, en opnieuw gaan we op pad. Dit keer zitten we eindelijk goed. Vanaf 5 uur ‘s morgens gaan er elk half uur bussen naar Barathpur. Reserveren is niet nodig en plaatsen bespreken kan niet.
De ingewonnen informatie over de Barathpur bus is waar, en de volgende dag komen we zonder problemen van Delhi naar Barathpur.
Keoladeo.
Het natuurpark in Barathpur (dat Keoladeo heet) is werkelijk fantastisch. Zoveel verschillende soorten vogels in zulke grote aantallen hebben we echt nog nooit bij elkaar gezien. We gaan twee dagen met huurfietsen (je mag alleen fietsen en lopen in het park) het park in en zijn echt overdonderd door alles wat we zien. Het park heeft vrij veel natte gedeeltes bestaande uit water en moerasland, en ook drogere gedeeltes met meer bosachtige begroeiing. Vooral in de natte gedeeltes zien we echt veel: kraanvogels, wel 8 of 10 verschillende soorten eenden, reigers en reigerachtigen, verschillende soorten ijsvogels, ooievaars, belachelijk veel roofvogels en zo kan ik doorgaan. Barathpur is echt een must voor iedere rechtgeaarde vogelaar!
Vandaag zijn we met de bus naar Agra gereisd en nu zijn we terug bij de groep. Becky is met veel goed nieuws uit Delhi teruggekomen. We hebben ons visum voor Iran en Becky is al langs het postkantoor geweest en heeft een hele stapel brieven voor ons.
India vs Nepal
De overgang van Nepal naar India is, als je zo ineens in Delhi ploft, behoorlijk groot. India is in alle opzichten veel chaotischer en ongeregelder. In het verkeer bestaan absoluut geen verkeersregels, of als ze bestaan, houdt niemand zich er aan. Nepal lijkt zich ook meer op het buitenland te richten en na te denken over hoe je met buitenlanders omgaat. In winkels (ook buiten Kathmandu) zijn veel meer (buitenlandse) dingen te koop (toiletartikelen, koekjes, brood en andere eetwaren) dan in India. Hetzelfde verhaal gaat op voor restaurants, waar je de gekste dingen kan krijgen (spinaziequiche, apfelstrudel en enchilladas klinkt niet echt Nepalees). In India doen ze meestal geen pogingen iets anders dan Indiase producten en gerechten te verkopen, alhoewel restaurants in grotere plaatsen vaak wel omelet, gebakken ei en toast als ontbijt op de kaart hebben staan. Laatste verschilpunt (meer past niet): in India probeert bijna iedereen op een soms aanhoudende manier geld aan je te verdienen, en moet je altijd onderhandelen. In Nepal zijn ze daarin (en in alles) vriendelijker.