Wereldreis, Zuid Amerika, brief 5
[Colombia, Cartagena, 8-4-99]
Ik ben net met de vierde brief gestopt, maar nog lang niet klaar met schrijven. Er zit dus niets anders op meteen met de vijfde brief verder gaan.
Cartagena is weer een postadres met post in het hotel, en we gaan gelijk vragen. Het resultaat stelt teleur: 6-8 brieven voor onze hele groep, met namen die ons niets zeggen en data als 12-98. Geen enkele brief voor ons. Dat kan niet. Ondertussen weten we wel dat jullie ons schrijven, en we geloven toch echt niet dat iedereen ons opeens vergeten is. Of door de Colombiaanse PTT, of door het hotel of door de vertraging door Semana Santa is onze post vertraagd of zoek gemaakt. Later komt er nog één brief voor ons boven water. C. gefeliciteerd, het is je als enige gelukt om door te komen. Iedereen toch bedankt voor alle moeite. Het is jammer, maar we hopen volgende keer beter.
Tyarona
De vorige brief stopt in Tyarona park, dus laat ik daar de draad weer oppakken. Tyarona park is genoemd naar de Tyarona indianen die in dat gebied wonen, en waarvan nu nog afstammelingen leven. In het park is Pueblito, een ruïne dorpje van die Indianen uit de 14e eeuw. Vanaf waar wij zitten kan je in één dag heen en weer lopen naar Pueblito. Een leuke dagtocht waar we volledig doorweekt van terugkomen. Pueblito ligt 300 m boven het zeeniveau waar wij aan zitten. 300 meter is best te overzien, maar met 30º en 100% luchtvochtigheid word je van 300 m over ongeregelde rotsblokken omhoog (en omlaag) klimmen heel erg nat. Eén ding dat we tijdens deze reis geleerd hebben, is dat we heel erg smerig kunnen stinken.
Over Colombia
Tussendoor eerst wat meer over Colombia. Voor een groot deel geldt de geschiedenis die voor veel Zuid Amerikaanse landen opgaat ook voor Colombia: Indianen, kolonisatie door de Spanjaarden, Simon Bolivar en onafhankelijkheid, dictaturen, militaire corruptie, politieke moorden en nu min of meer democratie.
Maar Colombia heeft meer. Colombia heeft zijn guerrilla’s en zijn drugskartels. De guerrillabewegingen spelen sinds 1940/50 een aanzienlijke rol. De verwijdering tussen China en Rusland en de Cubaanse revolutie wekten diverse ideologisch verschillende stromingen op, en aan het eind van de jaren ’70 had Colombia te kampen met wel meer dan tien organisaties.
In 1982 gooide de regering het stuur drastisch om, en erkende dat armoede, werkeloosheid en een inadequate, ondemocratische regering bijdroeg aan de toenemende terreur. Sinds die tijd poogt de regering met de guerrillabewegingen te onderhandelen. Eerst met veel vallen en opstaan en bloedige oorlogen, maar vanaf begin 90-er jaren met meer succes. Sommige vroegere bewegingen maken nu deel uit van de regering.
De twee machtigste groepen (FARC en ELN) en een dissidente tak van een derde (EPL) hebben zich echter hergegroepeerd en weigeren samenwerking. Alle onderhandelingen blijven falen. Met als gevolg dat er nog steeds gewelddadige conflicten zijn. In tegenstelling tot vroeger is de brede bevolkingssteun en de internationale steun uit Rusland en China nu goeddeels weggevallen. En met die steun ook de financiering. Om nu aan geld te komen neemt de guerrilla meer en meer zijn toevlucht tot het criminele gewelddadige circuit van afpersing, beroving en kidnapping. Vorig jaar zijn er zo’n 2400 personen in Colombia ontvoerd. Sommige experts verwachten dat de guerrilla zich door geldgebrek uiteindelijk gedwongen zal zien om met de regering te onderhandelen. Maar voorlopig maken ze delen van het land flink onveilig.
Dat Colombia drugs produceert is algemeen bekend, maar de omvang van de handel is onvoorstelbaar. 80% van de wereldmarkt in cocaïne is in handen van de maffia in Colombia. De regering poogt af en toe in te grijpen en boekt soms resultaat, maar enig grip op de handel krijgt ze niet. President Belisario Betancur heeft als eerste serieus geprobeerd de drugshandel te stoppen. In 1984 is het grootste laboratorium dat 3500 kg zuivere cocaïne per maand produceerde opgerold. De bazen, het Medellin-kartel, vluchtten daarop naar Panama en trachtten een pact met de regering te sluiten. Investeringen (van hun kant) in nationale ontwikkelingsprogramma’s en afbetaling van de 1.300 miljoen US $ buitenlandse schuld. De gevraagde tegenprestatie was bescheiden. Vrijstelling van vervolging en uitlevering van alle maffiabazen.
Na lang nadenken heeft de regering het voorstel afgeslagen. De vijf volgende jaren bestond de strijd voornamelijk uit ferme woorden en verklaringen en een aantal acties met geweld. Nadat het Medellin-kartel de belangrijkste presidentskandidaat vermoordde in ’89, veranderde dat. De hel brak los en de regering, geholpen door de VS, opende de jacht op de maffiosi. In de beginslag confisceerde de regering o.a. 989 gebouwen en landgoederen, 367 vliegtuigen, 4,7 ton cocaïne en nog wat losse rommel. De maffia reageerde met een golf van terreur, bestaande uit het platbranden van dingen en plaatsen van bommen.
Na nog een vermoorde maffiabaas, sloot het restant van het Medellin-kartel een pact met de regering. Terwijl de regering druk was met een paar topmensen bloeiden andere kartels op. Het Cali-kartel is nu één van de grootste en controleert ongeveer 80% van de New Yorkse cocaïne markt. Het Cali-kartel is een stuk beschaafder dan het Medellin-kartel. Ze houden niet van geweld en terreur, zolang het ‘niet nodig’ is.
De bijdrage van de drugshandel (vooral cocaïne, maar ook marihuana en heroïne) draagt aanzienlijk bij aan de zwarte economie van Colombia. Naar schatting gaat er per jaar 5000 miljoen US dollar in om, waarvan 60% geherinvesteerd wordt in Colombia. Daarnaast kent Colombia nog een goede zwarte handel in andere zaken: smaragden, tropische vogels en valse dollarbiljetten. Als oneerlijk mens moet je in Colombia aan geld kunnen komen!
Cartagena
Wij hebben vandaag in Cartagena ervaren dat dit voor een eerlijk mens wel moeilijk kan zijn. Het begint ermee dat ze in het hotel onze moneybelt niet meer in de safe terug kunnen vinden. Maar geen nood, Enrique de dikke Engelssprekende baas van het hotel met een enorm drankhoofd, verzekert ons dat hij er is. Alleen niemand weet waar, en de mevrouw die het wel weet is even naar de dokter. Geen zorgen dus. Ik maak me wel zorgen, want ik heb zeker 15 andere verkeerde moneybelts gezien, en waarom is die van ons daar niet bij? Enrique houdt vol dat alles goed is en we kunnen gaan doen wat we willen. Maar we willen juist naar de bank met de inhoud van de moneybelt. Ook al geen probleem, Enrique wil wisselen, zelfde koers als in de stad. We kunnen het geld nu krijgen, krijgt hij later de cheques wel. Geen goed plan. We willen het gewisselde geld (voor de komende weken, niet voor vandaag) helemaal niet mee de stad in, maar veilig (?) in de moneybelt in de safe. We spreken af dat we later met Enrique (als de moneybelt boven water is) wisselen en nu de stad ingaan. Zo gezegd, zo gedaan. Straks verder over de stad, eerst verder over het geld.
Omdat we toch niet gerust zijn, gaan we om 2 uur terug naar het hotel. Goed nieuws, de mevrouw is terug van de dokter, en de moneybelt is terecht. We zoeken Enrique op om te wisselen. Enrique doet verontwaardigd. Zoveel dollar (300 voor onszelf en 300 voor de huishoudpot) kan hij niet wisselen. Niemand heeft hem nog betaald. Een klein beetje goed, maar zoveel? Absoluut niet. Vanmorgen hebben we het bedrag afgesproken en hij noemt de 600 voordat wij erover gerept hebben.
Er zit niets anders op dan terug te gaan naar de bank in de stad om daar te wisselen. Alles lijkt goed te gaan, totdat we ons (reserve)paspoort overhandigen (we hebben er twee, en nemen de dunne onbelangrijke mee in steden; niet zo erg om te verliezen als de echte). De entree-stempel in Colombia ontbreekt en zonder dat krijgen we geen geld. Ook het wisselkantoor wil niet wisselen. We haasten ons weer terug naar het hotel. Het is inmiddels half 4 en om 4 uur gaat de bank dicht. Gelukkig kunnen we bij de dikke echte paspoorten die in de safe in de truck zijn. Met een taxi sjezen we terug en om 10 voor 4 staan we hijgend bij de bank. Nu gaat alles van een leien dakje en 25 minuten later lopen we met een dikke bundel pesos de inmiddels gesloten bank uit.
Cartagena.
Als je geen geld nodig hebt is Cartagena een bijzonder leuke stad vol historie. De stad is gesticht in de 16e eeuw en groeide al snel uit tot de belangrijkste Spaanse havenstad in het Caribische gebied. Alle schatten die de Spanjaarden uit Zuid Amerika plunderden (goud, edelstenen) werden vanuit hier verscheept. Piraten hadden dat al snel door en Cartagena werd geteisterd door aanvallen van piraten. Om die reden besloten de Spanjaarden de stad te ommuren met een stevige vestingwal en te beschermen met forten. Zowel de stadswal als de forten bestaan nu nog steeds. Die versteviging kwam Cartagena niet alleen goed van pas tegen de piraten, maar ook bij een aanval van het Britse leger. De Spaanse verdediging werd geleid door Don Blas de Lezo, die een leger van 2500 slaven en Indianen had, tegenover 25000 Engelse militairen met kanonnen.
Je kan gerust zeggen dat Don Blas van vechten hield en bepaald niet kinderachtig was. Als jonge officier vocht hij bij de slag om Gibraltar. Daar liet hij zijn linkerbeen achter. De rest van Don Blas vocht verder in Toulon. Dat kostte hem een linkeroog. Later liet hij in de slag om Barcelona zijn rechterarm achter. De overgebleven helft van Don Blas reisde naar Cartagena en slaagde erin de Engelsen af te slaan, ten koste van eerst zijn rechterbeen en later de rest van Don Blas. Grappig genoeg waren de Engelsen zo overtuigd van hun overwinning dat ze al een herdenkingspenning met een ter overgave knielende Don Blas hadden geslagen. Op de munt is Don Blas compleet. Het geeft geen pas om een halve man te overwinnen. Bij één van de forten staat een beeld van Don Blas. Morgen gaan we kijken met hoeveel armen en benen.
[Colombia, Neira, 15-4-99]
Cartagena ligt inmiddels weer achter ons. Bij het San Philipefort staat dappere Don Blas. De Don Blas zoals hij aankwam in Cartagena. Een lapje voor het linkeroog, een slappe mouw waar ieder ander een rechterarm heeft en een linker houten been.
Naar Bogota
Vanaf Cartagena rijden we eerst weer een stuk terug langs de kust richting Sierra Nevada en Sta Marta waar het Tayrona park is. Vanaf Sta Marta rijden we weg van de kust, richting zuiden op weg naar Bogota, de hoofdstad van Colombia.
De rit van Cartagena naar Bogota doen we in vier dagen, en vooral de laatste twee dagen zijn prachtig. We rijden dan door de Cordillera. De Cordillera’s zijn drie evenwijdig lopende bergketens die ongeveer van zuidwest naar noordoost lopen. Ze worden beschouwd als de uitloper van de Andes. Wij rijden door de Cordillera Oriental, de meest oostelijke van de drie ketens. Het landschap is echt spectaculair: ruige, steile bergen met scherpe dalen. Op veel plaatsen zien we puinlawines die vanaf de steile hellingen naar beneden gekomen zijn.
De begroeiing is ook bijzonder. De verspreid staande boompjes verwachten we nog, maar daarnaast staan er massa’s metershoge cactussen met lange vertakte armen. Soms worden de steile hellingen afgewisseld met meer glooiende bergen die dan gelijk ook groener zijn. De weg kronkelt zich door de bergen, en wij genieten van alle mooie uitzichten.
Voor Bogota stoppen we eerst in Villa de Leiva. Villa de Leiva is een vriendelijk, vredig en rustiek dorpje, niet al te ver van Bogota. In 1954 is het dorpje tot nationaal monument verklaard, en sinds die tijd is moderne nieuwbouw niet toegestaan. Het dorpje met zijn prachtige koloniale huizen met binnenplaatsen en balkonnetjes ziet er nog net zo uit als een paar honderd jaar geleden. Midden op het grote plein staat nog de fontein die vroeger als watervoorziening gebruikt werd. De straten en het plein zijn geplaveid met grote onregelmatige kasseien. Een mooi dorpje waar toch echt in gewoond wordt.
Villa de Leiva vormt een rustpunt voordat we de volgende dag het grote Bogota met 6-7 miljoen inwoners ingaan. Van te voren zijn we niet erg enthousiast om Bogota in te gaan. Wat we gelezen en gehoord hebben is niet erg positief. Net zo gevaarlijk en crimineel als Caracas, dat ons eerder als onveiligste stad in Zuid Amerika is verkocht. Ernstig vervuild vanwege alle ouderwets veel uitlaatgassen uitstotende auto’s. En bovendien niet heel mooi, omdat moderne gebouwen zonder enig respect voor de historie tussen oude gebouwen zijn gepropt.
Als er één stad is die onze verwachtingen overtreft, is het Bogota wel. Er is ontzettend veel te zien, en in het centrum voel je je overdag met alle mensen en (zwaar bewapende) politie op je gemak en niet bedreigd. Ik vind het moeilijk om te kiezen wat ik wel en niet moet schrijven. We zien zoveel op onze ene dag Bogota, en bovendien hoe schrijf je een kerk in de brief?
Het goudmuseum verdient in ieder geval een plaats. Het wordt aangeprezen als het beste ter wereld met 33.000 gouden voorwerpen, waarvan 1/3 ongeveer tentoongesteld wordt.
[De illustratie is een vleermuisvormig borstsieraad uit het Tolima gebied.]
Goudmuseum is een te beperkte naam voor het museum. Het is een museum over Pre-Columbiaanse culturen. Er zijn twee etages. Op de benedenetages worden de diverse culturen met hun sociale organisatie, manier van bestaan, geloof, kunstuitingen en begrafenisrituelen heel aanschouwelijk behandeld. Ter ondersteuning van de informatie zijn er heel veel voorwerpen, niet alleen van goud, maar ook van textiel, hout, been en aardewerk. De manier waarop goud ( in alle culturen belangrijk) werd bewerkt en de betekenis ervan wordt ook erg goed uitgelegd.
Op de bovenetage komen dezelfde culturen terug, maar nu met de nadruk op goud. Sieraden, maskers en gebruiksvoorwerpen. Boven is ook een kluis, waar maar een beperkt aantal mensen tegelijk in mogen. In de kluis ligt een overdaad aan gouden voorwerpen die met een show van licht en muziek gedemonstreerd worden.
Voor één bezoek is de informatie wel teveel. De verschillende groepen als Quimbaya, Tolma, Tayrona en Muisca gaan je duizelen.
Om nog wat na te kunnen genieten, hebben we bij het goudmuseum een overzichtelijk boek aangeschaft. In het piepkleine museum voor religieuze kunst gaan we opnieuw de kluis in. De tweede (en tevens de laatste zaal in het museum) is een kluis in de andere kluis, met in die kluis een oplettende voortdurend rondlopende bewaker. De bewaker past op twee monstransen (relikwieding voor in processie). Eén monstrans die ‘La Lechuga’ heet, is van bijna 5 kg puur goud gemaakt. Dat is niet alles. La Lechuga is ingelegd met 1485 smaragden, één saffier, 13 robijnen, 28 diamanten, 168 amethisten, één topaas en 62 parels. Bewaker heeft heel wat om op te passen.
Bogota heeft bijzonder veel mooie kerken, die allemaal wel iets hebben dat ze erg speciaal maakt. Eén van de mooiste is de Iglesia La Tercera. Het is de enige kerk waar de zijaltaren en het hoofdaltaar gemaakt zijn van hout. Er is walnoot- en cederhout gebruikt en het houtsnijwerk is prachtig. Het hoofdaltaar bestaat uit drie etages heiligen boven elkaar, en vijf op een rij. Ze zijn gescheiden door bewerkte houten pilaren, en omgeven door een houten lijst. Op de onderste rij is plaats voor minder heiligen. Het Christusbeeld heeft meer ruimte nodig en meer en bredere pilaren. Het hout is heel donker en contrasteert erg mooi met de wit gestucte muren. De rest van de musea en gebouwen en de andere zes kerken die we bekijken zal ik jullie besparen.
Al met al hadden we graag één of twee dagen meer gehad in Bogota, er is echt heel veel te zien. Inmiddels zijn we van Bogota onderweg naar San Augustin, waar we een paar dagen blijven.
[Ecuador, La Paz, 22-4-99]
San Augustin
San Augustin is beroemd vanwege zijn vele monumentale stenen beelden en tombes, achtergelaten door een mysterieuze beschaving waar niemand het fijne van weet.
Algemeen wordt aangenomen dat de cultuur in de 6e eeuw is ontstaan, en zijn hoogtepunt bereikt heeft in de 14e eeuw. Daarna zijn ze waarschijnlijk al voor de Spanjaarden kwamen, verdwenen. Uitgeroeid door de Inca’s? De standbeelden zijn pas in de 18e eeuw ontdekt en nu zijn er zo’n 500 opgegraven. Het gebied is niet één plek, maar een kilometers groot gebied in de vallei van de Rio Magdalena, en naar verwachting ligt nog een veelvoud van de 500 opgegraven beelden begraven in de heuvels.
Omdat het gebied zo groot is kan je het op verschillende manieren verkennen: te paard, lopend of met de jeep, waarbij je verschillende plaatsen aandoet. Natuurlijk ga ik voor het paard (Rik niet), en samen gaan we naar het archeologisch park en de dag erna met de jeep. De rit te paard is geweldig. Zelfs zonder stenen beelden zou de rit door het prachtige berglandschap prachtig zijn. Een braaf paard, genieten van het rijden en de uitzichten, en een veel directer ‘proeven’ waar je bent dan vanuit de truck.
San Agustin.
De beelden zijn intrigerend: mensfiguren, halfmens/halfdier figuren en echte dierfiguren zoals de adelaar met de slang in zijn bek. Veel mensfiguren hebben een jaguargezicht. De jaguar wordt beschouwd als een God, nauw gerelateerd aan de zon die ook God is en waarvan de jaguar helper is. De jaguar geeft weer de kracht door aan de priester, die op die manier macht heeft. Veel beelden zijn gerelateerd aan begrafenisrituelen. Hoe belangrijker de persoon in kwestie, hoe groter en uitgebreider zijn begrafenis.
De begrafenis van dorpshoofd en priester bestond vaak uit twee begrafenissen. De eerste een ‘echte’, waarbij stenen wachters de dode bewaakten, schalen met eten voor de lange weg die de ziel af moest leggen meegingen en gouden en andere sieraden meegegeven werden. Gelijk met het dorpshoofd werden ook zijn 1, 2, 3 of 4 vrouwen begraven. Levend wel te verstaan. Gelukkig voor hun werden ze eerst met een plantenwortel extract verdoofd, zodat ze het niet bewust meemaakten, maar toch.
De tweede begrafenis bestond uit het begraven van een urn met daarin de inmiddels schone botten. Ook de urn werd vergezeld door eten, wachters en sieraden.
Verder zien we nog ‘Doble Yo’ met twee gezichten, de ‘Regenboog-man’ met een regenboog boven zijn hoofd en een vriendelijk kijkende man met een borstversiering om. Het grootste beeld is 7 meter hoog, 2 meter onder en 5 meter boven de grond. Aangezien er geen geschreven geschiedenis is, en alle theorieën gebaseerd zijn op niet te bewijzen hypothesen, blijft de betekenis van veel beelden een kwestie van je eigen fantasie. Heel bijzonder.
Met de jeep doen we niet alleen archeologische punten aan, maar zien we ook landschappelijk bezienswaardige dingen, zoals kloven en watervallen. De laatste waterval hadden we haast niet gehaald vanwege het vreselijke ongeluk.
Luister en huiver. De weg is niet breed, en op de weg staat een vrachtauto die bezig is takken in te laden. Onze jeep kan er niet langs. Maar als de vrachtwagen een ‘poquito’ (piezeltje) opzij gaat, kunnen we er langs. Het kost even moeite, maar dan schuift onze jeep langzaam langs de vrachtauto. Als we er al praktisch langs zijn, laat de chauffeur de vrachtwagen een stukje achteruit zakken.
Dat had hij beter niet kunnen doen. Eén van de uitstekende takken maakt nu een kras in de verf van de jeep. Een vreselijk ongeluk met lange discussies tot gevolg. De chauffeurs zijn het duidelijk oneens. Nieuwe mensen komen aanlopen, en ook zij moeten de schade opnemen en een mening geven. Maar hoeveel mensen zich er ook mee bemoeien, het probleem wordt niet opgelost. Na zo’n 40 minuten geeft onze chauffeur op, en gaat met ons maar zonder de gewenste schadevergoeding verder.
Niet lang daarna gebeurt het tweede incident. Koeien, paarden, honden, kippen en varkens zijn in Colombia normale weggebruikers, die opmerkelijk vaak niet onder een auto komen en net op tijd de benen nemen. Zo niet deze kip. De witte kip zit midden op de weg over het leven na te denken en merkt niets van de wereld om haar heen. Onze jeep nadert zonder af te remmen, en pas op het allerlaatste moment schrikt de kip uit haar overpeinzingen op, en zet het veel te laat op een lopen. Wij vrezen het ergste, maar tot onze opluchting haalt witte kip luid kakelend de kant. Niet meer helemaal intact. Zijn staart heeft het niet overleefd, die dwarrelt in een wolk van witte veertjes over de weg.
Richting Ecuador
Van San Augustin rijden we naar Popayan, waarbij de route dwars door een natuurpark in de Centrale Cordillera gaat. Prachtige uitzichten, maar vooral ook een prachtige begroeiing. Het gebied is altijd nat en regenachtig en op flinke hoogte (ongeveer 2000 m), waardoor er bijzondere planten kunnen groeien. Namen kunnen we niet geven, maar het gebied ziet er heel bijzonder en (door het mistige en vochtige groen) mooi spookachtig uit. Heel veel bloemen onderweg en grote stukken aaneengesloten vegetatie zonder verstoring door bebouwing of akkerbouw.
Van Papayan gaan we via Pasto naar Ipiales waar de grens Colombia - Ecuador is.
Vlakbij Ipiales bezoeken we het Santuario de las Lajas, een gotische kerk. De kerk is over een spectaculaire diepe kloof gebouwd, en is daar gebouwd ter herinnering aan een Maria verschijning in de 18e eeuw. De kerk is zo gebouwd dat de 45 meter hoge rots waarop men gelooft dat Maria verschenen is, het altaar vormt. Vanaf de weg zie je de diepe kloof met de kerk erover liggen, en het ziet er heel bijzonder uit. Talloze wonderen worden aan Maria toegeschreven, en overal in de buurt staan beelden ter herinnering aan die wonderen.
Kamperen bij het klooster
Onze eerste nacht in Ecuador brengen we ook bij een kerk (en een klooster) door. Echt wildkamperen is in dit soort landen niet veilig, en dus staan we altijd bij een recreatieterrein, een zwembad en nu dan bij een klooster. Als je vanaf het klooster het paadje naar beneden loopt, kom je uit bij een grot waar de rivier doorstroomt. In de grot is een Mariakapelletje gemaakt. Het beeld is wit, en Maria zelf met het kindje op haar arm is in blauw gekleed. Ze ziet er wat verlegen en onhandig gemaakt uit. Het geheel van luidruchtige snelstromende rivier, de kille grot met de stompe met algen begroeide stalactieten, en dan de vertederende Maria met haar kindje, al de bloemen aan haar voeten en de kaarsjes erbij heeft zo’n aparte sfeer. Een plekje om even rustig te gaan zitten en in alle rust op je in te laten werken.
Wegblokkade.
Vandaag zijn we vanuit de vriendelijke kloostervallei weer op weg gegaan naar Otavalo, maar niet voor lang.
Ecuador is op dit moment onrustig. Demonstraties, stakingen en andere protesten tegen de regering. Vandaag protesteert de provincie waar we in zijn, en wel door middel van wegblokkades op alle wegen naar Quito. Na een klein uurtje stranden we op de eerste blokkade. Een bulldozer heeft een berg aarde van 1,5 meter op de weg gedumpt. We wijken uit naar een andere route maar met hetzelfde resultaat: vastlopen op een blokkade. Over hoe lang de blokkades blijven krijgen we geen duidelijkheid, er zijn teveel elkaar tegensprekende versies. Duidelijk is dat er overdag in elk geval niets gebeurt. We keren terug naar de vallei met het klooster.
Eerste plan is om om half 5 opnieuw op pad te gaan in de hoop dat de versie dat de blokkade om 6 uur weggaat waar is. Later besluiten we te wachten tot de volgende ochtend. ’s Avonds laat met de truck rijden wordt ons afgeraden en is mogelijk gevaarlijk. Zo heeft een mens nog eens tijd om een brief te schrijven.
Over Ecuador
Ecuador is met zijn 283.520 km² een klein land in Zuid Amerika, maar toch nog altijd 7 keer Nederland. De geschiedenis en politieke ontwikkelingen in Ecuador zijn die van een typisch Latijns Amerikaans land. De verschillen zijn op detailniveau: de oorspronkelijke Pre Columbiaanse culturen zijn verdreven en overmeesterd door de Inca’s, zodat de Spanjaarden het land op de Inca’s veroverd hebben. Ook hier worden Bolivar en onafhankelijkheid in één adem genoemd. Daarna politiek geweld, militair bewind en uiteindelijk min of meer democratie. Op dit moment is het land wat onrustig en zijn er geregeld demonstraties en stakingen, zoals we vandaag zelf ondervonden hebben.
Economisch is Ecuador lange tijd letterlijk een ‘bananenrepubliek’ geweest. Na de ontdekking van olie in de 70-er jaren veranderde dat. De olie bracht verbetering van de welstand met verbetering van scholing en medische zorg. Het grootste deel echter kwam terecht bij een kleine toplaag, en 40% van het nationale inkomen gaat nu naar de rijkste 5% van de bevolking. De oliebelofte heeft geleid tot hoge investeringen met hoge buitenlandse schulden, die niet met de oliewinsten afgelost kunnen worden. Naast bananen en olie exporteert Ecuador garnalen en koffie.
Toerisme als bron van inkomen groeit nog steeds, het is per slot een mooi land en bezitter van de Galapagos eilanden. De inflatie is hoog. In ’85 kreeg je 120 sucres voor je dollar, in ’92 1230 en gisteren kregen wij er 8500 voor een dollar. Demonstraties zijn dus wel te begrijpen.
De brief is alweer vol.