Rondzendbrieven wereldreis > Rondzendbrieven > 16: Botswana en Namibië
Wereldreis, Afrika: brief 16

Wereldreis, Afrika: brief 16

[12 mei]

Mooie zegels

De vorige brief hebben we gepost bij de Victoria-watervallen. Op het postkantoor zijn ze erg vriendelijk, maar uitermate traag. Na een wachttijd van een half uur zijn we eindelijk aan de beurt. Als ik de postzegels heb, vraag ik of de loketbeambte de brief met postzegels af wil stempelen (grotere kans dat postzegels op brief blijven zitten en brief aan komt). Na enig aandringen wil hij dat wel, ik moet wel even wachten. Hij stapt uit zijn loketje en daarna gebeurt er vijf tot tien minuten helemaal niets. Dan komt hij terug, met een wit papiertje waarop twee stempels staan afgedrukt en vergezeld van een collega. Ze willen graag weten welke van de stempels ik het mooiste vind voor op de brief. Het kost in Afrika misschien wat tijd, maar vriendelijk zijn ze wel. Ik maak mijn keuze (een grote met een plaatje van de watervallen) en de collega gaat met de post en het papier met stempels naar achteren om deze ingewikkelde opdracht uit te voeren.

Paardrijden

De laatste dag bij de Vic Falls heb ik nog paard gereden. Dat was geweldig. Ik had het geluk dat van ons clubje van drie ruiters mijn twee metgezellen afvielen voor de lange rit voor meer ervaren ruiters, zodat ik in mijn eentje met één begeleider voor me en één begeleider achter me het wildpark inging. De dieren in het wildpark ruiken alleen paard en vanaf het paard kan je de dieren echt van heel dichtbij zien. We hebben heel veel gezien: impala's, wrattenzwijnen, buffels, vogels en een grote olifant. Alles kan je tot heel dichtbij benaderen en met twee man bescherming voel ik me best veilig. Leuk om zoveel dieren te zien, maar zelfs als ik geen één dier had gezien, had ik erg genoten van zo'n rit door het wildpark. Enige nadeel is dat ik nu weer heel veel zin in paardrijden heb.

Traag ondanks Succes-agenda wijsheden

Vanaf de Victoria-watervallen zijn we naar Botswana gereden. De grens gaat snel, wel moeten we dit keer bij een 'gezondheidscontrole' allemaal ons voeten op een natte mat vegen en Bertus moet met zijn wielen door een bak water (met ontsmettingsmiddel schijnt).

Bij de bank stoppen we, dit keer hebben we pula's nodig om te betalen. 'Pula' betekent 'regen' en regen betekent in het grotendeels droge Botswana 'welvaart', één pula is ongeveer vijftig cent. Er is, denken we, één echtpaar aan de beurt voor onze groep. Naast het echtpaar staat zoals bij elke bank in Afrika een bewaker. We denken dat we redelijk snel klaar zullen zijn. Fout gedacht. Het echtpaar blijft maar bezig en blijkt helemaal geen echtpaar te zijn. Als de man eindelijk klaar is, is de vrouw aan de beurt. De bewaker is ook niet echt, ook hij blijkt gewoon een klant te zijn, met een officieel uniform aan. Na vijfendertig minuten is de eerste van onze groep aan de beurt en na een kleine twee uur heeft iedereen zijn pula's bemachtigd. Extra leuk is nog dat de bank vol hangt met posters in de trant van 'Elke dwaas kan slechte service verlenen, in feite doen veel dwazen dat.' 'Het kost maanden om een klant te winnen en een paar minuten om er één te verliezen.'
Volgens Rik is de service, ondanks de klantgerichtheidsposters, zo langzaam omdat het bankpersoneel met hun rug naar de posters toe zit.

Chobe-park

De afgelopen dagen (zaterdag en zondag) zijn we in het Chobe-park geweest. In het Chobe-park zijn zoveel olifanten (70.000 - 80.000) dat men een poosje overwogen heeft om een aantal af te schieten. Wij zien erg veel in het park, maar relatief weinig olifanten. Absolute toppers zijn de cheeta en de leeuwen die we zien. De cheeta zien we tegen het vallen van de avond. Hij zit gespannen te loeren en wij zien waarop. Een eindje bij hem vandaan passeren impala's (antilopen). De impala's stoppen wel af en toe om te kijken en ruiken of er ergens gevaar dreigt, maar lopen dan weer door en gaan staan grazen. De cheeta volgt ondertussen elke beweging. Heel spannend om te observeren. Uiteindelijk zijn alle impala's langs de cheeta. De cheeta heeft nog steeds geen actie ondernomen. Kennelijk zijn de impala's te ver weg of heeft de cheeta geen honger. Als we, als het bijna te donker is om nog iets te zien, wegrijden heeft de cheeta geen aandacht meer voor de impala's. Eigenlijk ben ik wel blij dat de cheeta niets gedaan heeft, ik was toch meer voor de impala's.

Leeuw op de weg.

Leeuw op de weg.

De leeuwen zien we de tweede dag in het park. We zien eerst één leeuwin, maar er zit een heel grote groep. Twee leeuwinnen met welpjes die echt hetzelfde spelen als jonge katjes, één grote indrukwekkende leeuw en één nog wat jonger mannetje. Ze blijven steeds ongeveer op dezelfde plaats. Op zeker moment begint de grote leeuw te brullen tegen een andere groep leeuwen die aan de andere kant van ons zit. Hij krijgt onmiddellijk antwoord en een poos lang brult alles wat leeuw heet en kan brullen op volle sterkte. Van dat spektakel krijg je werkelijk kippenvel, dat vergeet je echt nooit meer, zo'n enorm indrukwekkend gebrul overal om je heen.
Later zien we ook de andere groep. Deze groep heeft ook welpen, die iets groter zijn, nog steeds speels, maar al aardig eigenwijs. Heel erg leuk.

'Noodlanding'

Op dit moment zitten we in Maun bij de Okavango-delta. De Okavango-delta is de uitmonding van een rivier uit Angola en Namibië. Het water bereikt niet zoals de meeste rivieren de zee, maar eindigt in de delta, waar het water grotendeels verdampt en voor de rest in de bodem verdwijnt.

Vandaag hebben we in een klein vliegtuigje (zes personen, inclusief piloot) over de delta gevlogen. Heel mooi om het gebied van boven te zien. Alle dieren lijken op kleine plastic speelgoed dieren. We zien een enorm grote kudde buffels, olifanten, nijlpaarden en massa's antilopen. Tijdens de tocht van een uur zijn we gedwongen een noodlanding te maken. Onze piloot heeft te veel koffie gedronken en moet naar de w.c. Midden in de delta landen we op een airstrip, onze piloot springt uit het vliegtuig en ze holt naar een bosje aan de rand van de baan. Onmiddellijk komt de beheerder van het vliegveld (dat Pom-Pom heet) naar ons vliegtuigje om poolshoogte te nemen. Ter verklaring van onze aanwezigheid wijzen we naar het bosje waar onze piloot achter zit. Hij moet er vreselijk om lachen. Ondertussen is onze piloot terug en ze maakt nogmaals haar excuses voor het oponthoud. Helemaal niet nodig. Wij vinden zo'n extraatje alleen maar leuk.

[15 mei]

Okavango delta

We zijn inmiddels na tweeënhalve dag Okavango-delta weer terug in Maun. Dinsdag zijn we met de jeepjes de delta ingereden tot aan het waterrijke gebied. Vanaf daar moet je varen, dat we hier in mokoro's doen. Dat zijn bootjes gemaakt van uitgeholde boomstammen, waarin je met twee personen samen met de poler kan. De poler is ongeveer de enige persoon die in de mokoro kan blijven staan, zonder binnen twee minuten zijn evenwicht te verliezen. Hij duwt met een lange stok de mokoro door het water. De tocht met de mokoro door het water is heel mooi. Het water staat vol met witte en blauwe waterlelies en andere bloemen, verder staat er veel riet en biezen. Er zitten heel veel watervogels die je nog meer hoort dan ziet. De mokoro brengt ons naar ons kamp: een eilandje met gras en bomen en verder niets. We blijven twee nachten in de delta. Aangezien op het eilandje niets is, nemen we veel mee. Als alles gepakt staat lijkt het wel een volksverhuizing. Wat nemen we zoal mee: de tenten, eten voor tweeënhalve dag voor twintig man, bestek, borden, mokken en dergelijke, de olielampjes, jerrycans met drinkwater, pannen en natuurlijk per persoon nog slaapspullen. Handdoeken hebben we wel mee, maar niet echt nodig, wassen kan toch niet en zwemmen kan vanwege bilharzia, krokodillen en nijlpaarden alleen op een paar speciale plekken.

Okavango delta.

Okavango delta.

Vanaf het kamp maken we een paar keer wandeltochten over het eiland (of in de buurt daarvan). Heel spannend om te wandelen, want er zitten wel leeuwen, buffels, olifanten en nijlpaarden die toch behoorlijk gevaarlijk kunnen zijn. Bij één van de ochtendwandelingen (vertrek om zes uur, half zeven) horen we al vrij snel een leeuw. Onze gids loopt gelijk op het geluid af. In de verte zien we een ander groepje van ons (we zijn opgesplitst in vier kleine groepjes, elk met een gids voor en achter). Volgens onze gids zit de leeuw vlakbij de andere groep. Hoe waar dat is horen we als we terug zijn. Het bewuste groepje staat al een poosje naar de leeuw te kijken, als een derde groepje van ons aan komt hollen (dom om te hollen, maar goed). De leeuw waardeert dit niet, staat op en loopt richting groepje. Al gauw besluit hij een spurt te nemen richting groepje. De gids roept dat ze stil moeten blijven staan en begint te schreeuwen en kabaal te maken tegen de leeuw, tien meter voor de groep buigt de leeuw af en rent weg. Alhoewel de bedreigde groep voornamelijk de durfals van de groep bevat, geven ze allemaal toe dat ze doodsbang zijn geweest en dachten dat één van hun er aan zou gaan.

Wilde dieren zijn leuk, maar ze moeten zich wel aan de regels houden. Afgezien van dit soort enerverende gebeurtenissen blijft het toch het leukste om lopend (of natuurlijk te paard) op zoek te gaan naar wild. Lopend antilopen, wildebeesten, zebra's, giraffen en noem maar op zien is zo geweldig. Dat kan je niet in een brief weergeven.
De leeuwen zijn ook 's nachts behoorlijk actief. Als we allebei 's nachts net de tent uit zijn geweest om te plassen, horen we heel dichtbij gebrul. Er blijken meerdere leeuwen vlakbij het kamp te zijn. Ook 's morgens vlak voor de wekker gaat, brult de leeuw vlakbij. We gaan de tent (natuurlijk ook geen stevig bouwwerk tegenover een boze leeuw) pas uit als het vuur weer opgestookt is en er al meer mensen buiten zijn.
Ons bezoek aan de delta met al zijn mooie watertjes en eilandjes is razend snel om, maar erg de moeite waard geweest.

Naar Namibië

Morgen verlaten we Botswana alweer. Botswana is één van de weinige landen met een succesverhaal. Al heel lang een stabiele regering, een vreedzame overgang van de koloniale tijd naar zelfstandigheid en een grote voorraad diamanten. De diamantindustrie zorgt voor de helft van het overheidsinkomen. De bevolkingsgroei in Botswana is heel hoog (de helft van de bevolking is jonger dan twintig jaar), maar tot nu toe wordt dat aardig opgevangen door de economische groei die ook hoog is. Groot probleem hier is de overbegrazing door te veel vee, een groot deel van Botswana bestaat uit woestijn en door de overbegrazing neemt dat gebied ook toe.

[22 mei]

Verleden week zijn we de grens Botswana - Namibië over gegaan. Grensovergangen stellen tegenwoordig weinig meer voor. Ook nu weer een formuliertje invullen en een stempel halen en dat is het wel. Geld wisselen hoeft ook al niet. In Namibië hebben ze de Namibische dollar, maar je kan ook met Afrikaanse randen betalen. Daarvan heeft iedereen genoeg in Zuid-Afrika gewisseld. Eén Namibische dollar = één Rand = 45 cent.

Etosha

Ons eerste doel in Namibië is Etoshapark. Etoshapark is één van de mooiste parken van Afrika. We zijn er drie dagen en elke dag zien we wel bijzondere dingen. De opzet van Etoshapark lijkt op die van het Krugerpark. Er is een informatieboekje met de zoogdieren, vogels enzovoort, enzovoort, die je in het park kan tegenkomen, niet zo degelijk als van het Krugerpark, maar wel aardig. Ook de plaatsen waar je overnacht zijn vergelijkbaar, een bar met restaurant, een winkel, een receptie en in één kamp zelfs een postkantoor. Bij elk kamp is een drinkplaats gemaakt, die 's avonds en 's nachts verlicht is, zodat je nog kans heb om dieren te zien die komen drinken.
Zowel tijdens de game-drives als bij de waterplaatsen zien we erg veel. De eerste dag zien we hoe een leeuwin achter een stel wrattenzwijnen aan jaagt en we horen aan het krijsen van het wrattenzwijn dat de leeuwin succes heeft (beide partijen zijn dan al uit beeld). De tweede dag zien we cheeta's Als je een cheeta ziet in een wildpark heb je echt geluk. Wij zien een groep van maar liefst zeven cheeta's. Bij de drinkplaats zien we neushoorns. Zeker een half uur, drie kwartier blijven ze bij de drinkplaats rondschuifelen met hun lompe onhandige lijven. De laatste (derde) dag in het park zien we onderweg bij een drinkplaats een complete dierentuin: zeker tachtig tot honderd zebra's, enorme kuddes springbokken (kleine antilopen), gemsbokken (grotere antilopen met heel lange horens), koedoes, wildebeesten (ook een hele groep) en struisvogels. Als we net staan te kijken zien we een groep olifanten aan komen, geleid door een indrukwekkend en ervaren vrouwtje. Zonder pardon wordt de drinkplaats door de kudde olifanten schoon geveegd. Iedereen moet wijken voor de kudde. Bij de kudde zijn ook tamelijk veel jonge olifanten en één piepkleintje. Als de olifanten uit gedronken zijn lopen ze weer verder. Het kleine olifantje moet met zijn kleine olifanten-pootjes hollen om de grote bij te kunnen houden. Hij doet vreselijk zijn best en het lijkt wel alsof zijn voeten los zitten zo zwabbert hij met zijn poten. Een heel komisch gezicht, net een tekenfilm.

In Etosha mag je nergens uit je auto (behalve in de overnachtingskampen dan). Gevaarlijke ontmoetingen met wilde dieren maken we dan ook niet mee. De rangers en gidsen in Afrika zijn trouwens veel banger voor buffels, nijlpaarden en olifanten dan voor leeuwen. Leeuwen zullen mensen niet zo gauw aanvallen. Buffels zijn absoluut niet bang voor mensen. In grote kuddes voelen ze zich veilig en zullen ze minder snel aanvallen, in kleinere groepjes of in hun eentje is de kans groot dat ze wel mensen aanvallen. Nijlpaarden kunnen vrij agressief zijn als ze het gevoel hebben dat hun territorium bedreigd wordt. Een van de domste dingen om te doen is om tussen een nijlpaard op het land en het water waar hij naar toe wil in te gaan staan. Een tent die per abuis op een nijlpaardpad staat, wordt door een nijlpaard niet gerespecteerd, hij loopt er dwars door heen. Olifanten zijn op zich niet gevaarlijk, maar wel erg groot als ze zich bedreigd voelen of humeurig zijn.
Maar genoeg over de dieren zo, er valt nog veel meer te vertellen.

Twijfelfontein

Vanaf Etoshapark rijden we richting kust. De eerste dag stoppen we bij Twijfelfontein, waar nog oude rotstekeningen van de bosjesmannen zijn.
De tekeningen mag je alleen onder begeleiding van een gids bekijken. Onze gids, Elias, is een verhaal apart. Elias is (chronisch) onder invloed van sterke drank, daarnaast is hij niet goed bij zijn hoofd. Hij praat in heel kinderlijke zinnen in een mengelmoes van Afrikaans, Duits en Engels. Verder herhaalt hij alles een keer of vijf. De eerste stop op de excursie is een grot, waar de grond nat is. 'Twijfelfontein', wijst Elias. 'Soms water, soms geen water, daarom naam, soms wel water, soms helemaal niet, Twijfelfontein daarom naam, Twijfelfontein, soms water, soms geen water.' Dit herhaalt hij nog minstens twee tot drie keer.

Over de rotstekeningen weet hij bizarre feiten te melden. Bij de eerste groep tekeningen vragen we naar de ouderdom. Zonder enige aarzeling antwoordt Elias: 'zes miljoen jaar.' Zulke oude mensen zijn nog nooit gevonden. We stellen voor er zesduizend jaar van te maken (dat staat op het informatiebord beneden). Elias wordt een beetje boos als we twijfelen aan zijn kennis. 'Nee, zes miljoen jaar', roept hij 'zesduizend miljoen jaar.' 'Zesduizend miljoen jaar oud', roept hij en dat blijft zijn laatste bod. De rest van de tocht vragen we om beurten hoe oud tekeningen zijn. Ze blijven onveranderd zes duizend miljoen jaar oud. We doen alsof we erg onder indruk zijn van zijn informatie.

Het mag duidelijk zijn dat zes duizend miljoen jaar geleden de dieren er heel anders uitzagen dan nu. Elias benoemt alle dieren op de tekening en de meeste kunnen we wel herkennen, maar één is echt bijzonder. We vragen of het een struisvogel is of een flamingo. Tot onze verbijstering beweert Elias dat het een 'hippo' (nijlpaard) is. Ik hoop dat jullie het meteen er in herkennen.

Van de rotstekeningen vragen we ons af of ze echt wel oud zijn en gemaakt door bosjesmannen. Sommige zijn zo helder van kleur en zo duidelijk dat het lijkt alsof ze een paar jaar geleden gemaakt zijn.
Al met al is de excursie door Elias en door het landschap zeker de moeite waard, zelfs als de tekeningen niet echt zijn.

[26 mei]

Namibische kust

Vanaf Twijfelfontein rijden we via Sesfontein naar de kust. De temperatuur neemt richting kust aardig af. Dat komt doordat de wind van zee erg koud is vanwege de koude golfstroom langs de kust. Er hangt ook heel vaak een dichte mist bij de kust. In de truck zitten we niet alleen met vesten aan, maar ook nog met een slaapzak over ons heen. Vanwege de mist zijn bij dit stuk kust veel schepen vergaan, het heet dan ook niet voor niets 'Skeleton Coast'. Onderweg naar onze bestemming (Swakopmund) stoppen we nog bij Cape Cross. Bij Cape Cross zit een enorme kolonie zeehonden en je kan heel dicht bij (een meter afstand) ze komen. Ze zijn voortdurend bezig om hun eigen plekje te verdedigen en grommen en grauwen voortdurend tegen elkaar.

Cape Cross.

Cape Cross.

Als we zaterdagmiddag in Swakopmund aan komen is het slecht weer. Het is koud, het regent en er staat een koude harde wind. De wind (Swakopmund ligt aan zee) hoort wel, maar de regen is uitermate bijzonder. Het regent hier nooit, zelfs tijdens de laatste regentijd is er geen drup gevallen en nu is het absoluut geen regentijd. Gelukkig logeren we toevallig in zes-persoons-bungalows in plaats van in de tent. Met dit weer wel zo aangenaam.

Swakopmund is een niet-Afrikaans aandoende plaats. We zijn er zaterdagmiddag, zondag en maandagmorgen. Zondag en maandag zijn toevallig feestdagen, zodat tijdens ons verblijf alle banken, het postkantoor en (bijna) alle winkels dicht zijn. Swakopmund doet aan alles denken, behalve aan Afrika: de souvenirwinkels doen denken aan Scheveningen, de gebouwen en de architectuur doen denken aan een mooi oud Duits stadje, de stad heeft de sfeer van een trieste, verlopen badplaats aan de Engelse kust en het weer (luchttemperatuur veertien graden, water dertien graden) lijkt op dat van een waddeneiland in oktober/november. Het museum van Swakopmund lijkt erg klein, maar bij nadere beschouwing blijkt er erg veel te zien. Er is onder andere een compleet ingerichte apotheek. Het leuke is dat dat echt de oude apotheek van Swakopmund is, waar een en dezelfde apotheker 49 jaar de zaak gerund heeft. Toen hij op 78 jarige leeftijd stopte is de apotheek gemoderniseerd en de hele oude inventaris over gegaan naar het museum. Het enige wat ontbreekt is de apotheker zelf.

Op dit moment zitten we bij Spitzkoppe: de Matterhorn van Namibië met heel mooie hoge en grillige rotsformaties (en erg koud). Morgen gaan we door naar Windhoek, waar deze brief op de post gaat. De rest van onze verhalen spaar ik op tot we (in principe half augustus) zelf naar Nederland komen. De laatste avonturen sturen we dan zelf rond.

naar volgende pagina:
volgende: 17: Namibië (vervolg)