Wereldreis, Afrika: brief 17
[31 mei 1997]
Deze brief zal een tijdje mee moeten. De bedoeling is dat we deze brief bij terugkomst in Nederland zelf verspreiden. We hebben de rondzenders in Nederland al zoveel werk bezorgd, dus van de laatste tweeënhalve maand sparen we al het nieuws maar op.
Windhoek
In Windhoek (hoofdstad Namibië) hebben we de vorige rondzendbrief gepost en de brieven van thuis opgehaald. Iedereen weer heel hartelijk bedankt voor de dikke stapel brieven die er elke keer weer voor ons ligt. Het is als je zo lang van huis bent echt fijn om post van thuis te krijgen. Bedankt en blijf vooral schrijven.
Windhoek is net als Harare een moderne stad, die in niets aan Afrika doet denken. De winkels zijn modern, er is een overdekt winkelcentrum, groter, luxer en schoner dan Hoog-Catharijne en er zijn erg veel blanken en licht gekleurde mensen. Zowel op het postkantoor als bij de bank werken ze efficiënt. Dat hebben we in heel Afrika nog niet meegemaakt en we kunnen het tempo haast niet bij benen.
Namibië maakt een tamelijk georganiseerde indruk. Het land is pas in 1990 onafhankelijk geworden. Zowel de Duitse koloniale tijd als de Zuid-Afrikaanse overheersing zijn goed te merken aan dingen als wegen-aanleg, opzet van steden, de organisatie van het land en dergelijke. Het heeft heel lang geduurd voordat Zuid-Afrika, onder druk, Namibië heeft losgelaten. De zelfstandige regering is aardig stabiel, maar in de kranten lezen we wel veel kritiek op de regering. De huidige president wil zich voor de derde achtereenvolgende periode laten herkiezen en daar de grondwet zelfs voor wijzigen. (Volgens de grondwet kan de president na twee zittingsperioden niet meer herkozen worden.) Volgens de commentaren in de krant is de president zijn greep op de werkelijkheid aan het verliezen.
Economisch doet Namibië het, naar Afrikaanse maatstaven, niet slecht. Er is veel mijnbouw (diamant, uranium). Wel kampt het land met waterschade en moet veel voedsel en goederen geïmporteerd worden uit Zuid-Afrika.
Namib-Naukluft-park
Zandduin.
Vanaf Windhoek zijn we naar Namib-Naukluft-park gegaan. Dat is het park met de beroemde rode hoge zandduinen, die je op elk plaatje van Namibië ziet.
We rijden met de truck tot aan het begin van de Sossusvlei. In de vallei zelf gaan we wandelen. De vallei is echt spectaculair; een dal met grillige acacia-bomen, omsloten door de rode zandduinen. Op de dag dat wij er zijn stormt het enorm. Het uitzicht is door het verwaaiende zand beperkt, net alsof alles in een vage mist gehuld is.
Ook hier worden we weer gewaarschuwd voor verdwalen. Als je eenmaal het spoor kwijt bent, heb je zeker met het slechte uitzicht weinig oriëntatie-punten. We blijven daarom als groep bij elkaar en vinden keurig onze weg naar het eind van het dal. Voor het mooie uitzicht beklimmen we een duin. Erg lang houd je dat klimmen niet vol. Je zakt tot je enkels weg in het zand, de wind blaast je ogen, oren en neus vol zand en je waait bijna van het duin, maar mooi is het wel.
De terugweg door de vallei beginnen we ook als groep. De twee heren voorop lopen alsof ze de route al honderd keer gelopen hebben terug. Ze volgen geen spoor of niets maar lopen dwars door het rulle zand. De rest heeft duidelijk een minder sterk (of zoals in mijn geval absoluut ontbrekend) richtinggevoel en loopt er trouw achteraan. Helaas hebben de voorste twee er een ongelofelijk tempo in, wat de rest niet of nauwelijks bij kan houden. Ze kijken ook geen enkele keer om, roepen en zwaaien helpt niets, ze marcheren in rap tempo door. Er rest ons niets anders dan op grote afstand zo snel als we kunnen te volgen. De vijf kilometer terug door rul zacht zand leggen we af in vijfenveertig tot vijftig minuten en we zijn allebei blij dat we er zijn. De rest van de groep komt weer op grote afstand achter ons. Waarom ze zo hard gelopen hebben en waarom ze niet één keer gewacht hebben, is ons nooit duidelijk geworden.
Vanaf Sossusvlei rijden we naar Sesriem, waar een (kleine) kloof is. In de kloof zitten heel veel holletjes waar vogels nestelen. Een deel van de kloof is een tijd geleden ingestort en niet meer toegankelijk.
[1 juni 1997]
Fish River Canyon
Vanaf Namib-Naukluft-park zijn we een heel stuk verder naar het zuiden gereden. Gisteren hebben we overnacht in Keetmanshoop, een dorp waar het wemelt van de benzine-pompen met take-aways, maar waar verder weinig te beleven valt. Nu staan we in Hobas, tien kilometer van Fish River Canyon.
Bezoeken aan parken en de plaats op de camping hier, moet je allemaal van te voren in Windhoek boeken. Om te voorkomen dat toerisme een te zware belasting voor de natuurgebieden vormt, is het aantal bezoekers dat per dag toegelaten wordt beperkt. Zo mogen in Sossusvlei maar vier of vijf auto's tegelijk naar de vallei.
Bij boeken in Windhoek blijkt de camping in Hobas volgeboekt te zijn, toch rijden we er heen om te kijken. In Hobas blijkt dat de camping helemaal niet druk is. Boekingen worden vaak al een jaar vooruit gedaan en vaak komen mensen of helemaal niet of op een andere dag dan geboekt was. De communicatie tussen park en camping enerzijds en het reserveringsbureau in Windhoek anderzijds laat op dat gebied veel te wensen over.
[8 juni 1997]
Ons bezoek aan Fish River Canyon is alweer een kleine week geleden, maar de Canyon is bijzonder indrukwekkend. De totale canyon is 85 kilometer lang. In vijf dagen kan je van het ene eind van de kloof (bij Hobas) naar het andere eind lopen (bij Ai-Ais). Je overnacht dan in de kloof en moet voor die vijf dagen alles wat je nodig hebt (eten, drinken, slaapzak) meenemen. Wij lopen maar één dag in de kloof en sommige mensen van de groep overnachten één nacht in de kloof. Het plan is om naar beneden te gaan (550 meter afdalen), dan dertien kilometer beneden door de kloof te lopen en via een andere uitgang de kloof weer uit te klimmen. De afdaling is goed te doen, maar op sommige plaatsen erg steil, zodat we er anderhalf uur over doen voor we beneden zijn. Als je beneden staat zijn de rechte hoge kloofwanden om je heen erg indrukwekkend, je voelt je maar een erg klein mensje. De wandeling langs de rivier beneden door de kloof bestaat uit voortdurend over grote rotsblokken klauteren, het wandeltempo ligt daarom erg laag. Na een klein uurtje komen we de 'overnachters' (die een dag voor ons al naar beneden geklommen zijn en beneden overnacht hebben) tegen. Zij lopen ons geplande rondje in tegengestelde richting, maar zijn al van zeven uur 's morgens onderweg. De andere uitgang halen wij dus nooit meer op één en dezelfde dag en in plaats van een rondje te lopen, keren we om en lopen dezelfde weg weer terug en klauteren omhoog de kloof uit.
Een heel mooie tocht. De tocht kost me weliswaar wel een lange broek. Op te steile stukken worden naast mijn voeten ook mijn handen en billen ingezet. Mijn broek blijft achter de scherpe stenen steken, zodat er een paar kleine winkelhaken in komen. Bij elke pas die ik neem en die enige inspanning veroorzaakt hoor ik de scheuren groter en groter worden. Aan het eind van de dag loop ik volledig voor gek: de lappen hangen er bij en er valt niets te camoufleren: iedereen kan zien dat ik een licht groene onderbroek draag.
Ondanks de broek erg genoten van de tocht. Rik was (vanwege de hoogtevrees) niet meegegaan. Een zeer verstandig besluit, zo'n kloof is nu eenmaal geen zacht glooiende helling.
Terug naar Zuid-Afrika
Vanaf Hobas rijden we met de truck naar het andere eind van de kloof, naar Ai-Ais. Daar is de kloof veel minder spectaculair. 't Bijzondere in Ai-Ais is de warm waterbron van 57 graden. Er zijn daar dan ook meteen heilzame baden, massagebaden en bubbelbaden aangelegd en het badencomplex doet ons meteen aan Centerparcs denken.
Bij Kaap de Goede Hoop.
Vanuit Ai-Ais rijden we verder richting zuiden en we passeren de grens met Zuid-Afrika. Na twee dagen Zuid-Afrika bereiken we (donderdag 5 juni) Kaapstad, einddoel van de truck. Kaapstad is een enorme grote moderne stad, vergeleken waarbij Amsterdam een provinciestadje is. Er is heel veel te zien en te doen: musea, Kaap de Goede Hoop Kasteel, de Tafelberg. Helaas is de kabelbaan naar de Tafelberg buiten bedrijf.
Vandaag (zondag) zijn we naar Kaap de Goede Hoop gereden, de meest zuid-westelijke punt van Afrika.
Inmiddels hebben we besloten dat we vanwege familie-omstandigheden vanaf Kaapstad naar Nederland vliegen en niet verder door Zuid-Afrika gaan reizen.